,

Les 2: Paragraaf 2.2: Een ruime arbeidsmarkt

H2.2: een ruime arbeidsmarkt
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H2.2: een ruime arbeidsmarkt

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar het juiste vak.
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 2 - Sleepvraag

2.2 een ruime arbeidsmarkt
Het is niet prettig om werkloos te zijn. En het kan ook jou overkomen. Om iets tegen de werkloosheid te doen, is het belangrijk om meer over de oorzaken te weten. Ligt het bijvoorbeeld aan de opleiding? 
Of aan de streek waar je woont? 
In deze paragraaf leer je over 
de oorzaken van werkloosheid.

Slide 3 - Tekstslide

Ruime arbeidsmarkt 
Werkloosheid

Slide 4 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 1a

Nora woont in Winschoten in de provincie Groningen. Ze is werkloos en haar kans op een baan in Winschoten en omgeving is klein. Nora zal Groningen moeten verlaten als ze haar kans op een baan wil vergroten (zie bron).
a
Aan welke cijfers kun je zien waarom ze in de provincie Utrecht meer kans op een baan heeft dan in de provincie Groningen?

Slide 5 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 1b

Waardoor is het werkloosheidspercentage in Groningen zo hoog? Leg je antwoord uit met de begrippen ‘vraag naar arbeid’ of ‘aanbod van arbeid’.

Slide 6 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 4
Marieke was reisadviseur bij een reisbureau. Ze werd ontslagen, omdat steeds meer mensen zelf hun reis boeken op internet en geen reisadviseur meer nodig hebben. Bekijk de bron.
  • Stel, alle vacatures in Nederland worden vervuld door mensen die werkloos zijn. Hoe groot zou dan de werkloosheid zijn?
  • Marieke solliciteert naar een baan als verpleegkundige.
    Waarom wordt ze niet aangenomen?

Slide 7 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
regionale werkloosheid: weinig bedrijven in de regio
seizoenswerkloosheid: stille perioden in bedrijven
structurele werkloosheid: verandering in productie bij dezelfde vraag naar producten + vraag en aanbod sluiten niet op elkaar aan
frictie werkloosheid: het duurt even voordat de eerste baan of een nieuwe baan gevonden is

Slide 8 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
het ontstaan van structurele werkloosheid
  • productie wordt verplaatst
  • vervangen van oude producten voor nieuwe producten
  • investeren in arbeidsbesparende apparaten
  • niet op elkaar aansluiten van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid

Slide 9 - Tekstslide

2.2 een ruime arbeidsmarkt
conjuncturele werkloosheid
  • Is werkloosheid die verband houdt met schommelingen in de economische conjunctuur. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat doen mensen als het economisch even niet zo goed gaat met hun geplande aankopen? Het is dan laagconjunctuur.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

0

Slide 13 - Video

Een strandtent gaat failliet. Wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
conjuncturele
D
seizoens

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 17 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 19 - Quizvraag

Maken
Paragraaf 2.2 toepassingsvragen

Slide 20 - Tekstslide