Paragraaf 11.5 Cellen en chromosomen

Leerdoelen:
1. Je kent het verschil tussen diploïde en haploïde cellen 
2. Je kunt uit een voorbeeld of plaatje van een celdeling afleiden of er een mitose of meiose wordt beschreven. !! gebruik de afbeeldingen uit deze Lesson up, meiose is foutief in boek !! 
3. Je kunt uitleggen hoe lichaamscellen die allemaal hetzelfde DNA hebben toch kunnen differentiëren tot verschillende gespecialiseerde cellen. 
4. Je kunt uitleggen hoe stamcellen verschillen van normale lichaamscellen en waar je deze cellen kunt vinden.
5. Je kunt uitleggen hoe regelgenen werken.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
1. Je kent het verschil tussen diploïde en haploïde cellen 
2. Je kunt uit een voorbeeld of plaatje van een celdeling afleiden of er een mitose of meiose wordt beschreven. !! gebruik de afbeeldingen uit deze Lesson up, meiose is foutief in boek !! 
3. Je kunt uitleggen hoe lichaamscellen die allemaal hetzelfde DNA hebben toch kunnen differentiëren tot verschillende gespecialiseerde cellen. 
4. Je kunt uitleggen hoe stamcellen verschillen van normale lichaamscellen en waar je deze cellen kunt vinden.
5. Je kunt uitleggen hoe regelgenen werken.

Slide 1 - Tekstslide


Herhaling vorige les
  • Ieder menselijke cel heeft 46 chromosomen - 23 paren, 1 van je moeder en 1 van je vader

  • Geslachtscellen/voortplantingscellen (eicel en zaadcel) hebben 23 chromosomen in de kern.

  • Bij bevruchting smelten de kernen samen: 
bevruchte eicel  =  46 chromosomen.

Slide 2 - Tekstslide

Diploïde en haploïde cellen

  • Bij gewone cellen:  chromosomenpaar = diploïd (2n), oftewel: elk soort chromosoom is in tweevoud aanwezig

  • Bij geslachtscellen: één set van een chromosomenpaar = haploïd (n), oftewel: de cel bevat van elk chromosomenpaar slechts één exemplaar

Slide 3 - Tekstslide

In geslachtsorganen vindt Meiose (reductiedeling) plaats, waarbij zaadcellen en eicellen ontstaan

Slide 4 - Tekstslide

De onderdelen van een chromosoom. Voordat een cel deelt, verdubbelen (repliceren) de chromatiden (die in het midden vast zitten)

Slide 5 - Tekstslide

Door meiose ontstaan geslachtscellen
  • Meiose 1: chromatiden verdubbelen, chromosomenparen uit elkaar (met dubbele streng).

  • Meiose 2: 2 cellen met half chromosomenpaar, chromatiden gaan uit elkaar en je krijgt 4 cellen met 1 streng.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Door mitose ontstaat uit een bevruchte eicel een heel mens

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Hoe krijg je verschillende soorten cellen?
  • Stamcellen: cellen die nog in staat zijn om te differentiëren en te specialiseren

  • Celdifferentiatie: verschillen in vorm en grootte van cellen
  • Celspecialisatie: verschillende functies van cellen 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Differentiatie en specialisatie ontstaan doordat een cel genen aan en uit kan zetten. Dit aan/uit zetten gebeurt door eiwitten. welke eiwitten worden gemaakt, wordt bepaald door speciale regelgenen.

Slide 13 - Tekstslide

par. 11.6
Toetsstof: waar zorgt meiose voor? ( niet alle stappen kennen)
Wat is mitose, blz 69
Wat is celdifferentiatie en celspecialisatie, blz 72,73

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

leren par. 11. 6 opdracht 2 tm 9 en nakijken!
Lastig? oefen op biologiepagina.nl

Slide 16 - Tekstslide