Les 3 - B5 - De celkern (H1d)

Wat gaan we deze les doen?
- Proefwerk bespreken
- Herhaling van basisstof 4
- Huiswerk bespreken van basisstof 4
- Basisstof 5 bespreken + quiz
- Opdrachten maken/huiswerk
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
- Proefwerk bespreken
- Herhaling van basisstof 4
- Huiswerk bespreken van basisstof 4
- Basisstof 5 bespreken + quiz
- Opdrachten maken/huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Organellen

Ribosomen
Mitochondriën


Opdracht 19 


Slide 3 - Tekstslide

DE CELKERN
Basisstof 5

Slide 4 - Tekstslide

Celkern
De celkern bevat DNA




Aantekening

Slide 5 - Tekstslide

Wat is DNA? (aantekening)
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       - krullen
maar ook:
       - muzikaal
       - vrolijk

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt 2 meter DNA
in elke cel
DNA is een molecuul

Slide 7 - Tekstslide

Code voor genen
Basenparen:
A-T     T-A
G-C    C-G

Slide 8 - Tekstslide

Een gen (aantekening)

Een gen is een stukje DNA
voor een erfelijke eigenschap. 

De code wordt bepaald door 
de volgorde van de basenparen
(A, T, C en G)

Slide 9 - Tekstslide

In elke lichaamscel zit hetzelfde DNA!

Een gen kan 'aan' staan in een cel waar dat nodig is

Een gen kan 'uit' staan in een cel waar dat niet nodig is.
Aantekening

Slide 10 - Tekstslide

Aantekening
Chromosomen zijn langgerekte dunne 'draden' die voor een groot deel bestaan uit de stof  DNA

De mens heeft  46 chromosomen

Slide 11 - Tekstslide

chromosomen

In elke cel zitten 46 chromosomen
23 kreeg je van je moeder 
23 kreeg je van je vader


Slide 12 - Tekstslide

Op deze afbeelding zie ik meerdere cellen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Cytoplasma:
A
dieren
B
planten
C
beide

Slide 14 - Quizvraag

Vacuole
A
planten
B
dieren
C
beide

Slide 15 - Quizvraag

Celwand
A
planten
B
dieren
C
beide

Slide 16 - Quizvraag

Plastiden:
A
planten
B
dieren
C
beide

Slide 17 - Quizvraag

Celmembraan
A
planten
B
dieren
C
beide

Slide 18 - Quizvraag

Welke onderdelen hebben zowel dierencellen als plantencellen
A
Celwand, vacuole, celkern
B
Celwand, celkern, cytoplasma
C
Celmembraan, celkern, vacuole
D
Celmembraan, celkern, cytoplasma

Slide 19 - Quizvraag


Je ziet hier
A
een cel, celkern, genen
B
een cel, celkern, chromosomen
C
een celkern, chromosomen, genen
D
een celkern, genen, DNA

Slide 20 - Quizvraag

Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Spaghetti
D
Draden

Slide 21 - Quizvraag

Welke basen vormen paren?
A
AT en GU
B
GC-AT
C
AA en TT
D
GG en CC

Slide 22 - Quizvraag

Hoe meer chromosomen een organisme heeft, hoe intelligenter het organisme is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke huidcel?
A
46
B
23
C
92
D
128

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de basen naar de juiste plek op de DNA streng
T
G
C
T
G
T
A
G

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep van groot naar klein
De grootste 
Ena grootste
Ena kleinste
De kleinste
DNA
Cel
Chromosoom
Gen

Slide 26 - Sleepvraag

Nu maken/huiswerk

Thema 3
Basisstof 5
Opdracht 21 en 22

Slide 27 - Tekstslide