13.3 Osmose, houtvaten, bastvaten

1 / 38
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas uit en tas van tafel
Pak laptop 
Ga in deze Lesson Up 



Slide 2 - Tekstslide

Welkom
Jullie gaan zelfstandig deze LessonUp
doorwerken.
Dit is ook leerstof voor de mensen
die biologie kiezen. Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag gaan jullie iets leren over osmose. 

Osmose lijkt op diffusie. 
Diffusie is het verplaatsen van gassen van een hoge concentratie naar een lage concentratie.

Osmose noemen we ook wel de diffusie van water. Bekijk nu het filmpje die hierna komt.

Slide 4 - Tekstslide

Osmose
Hier zie je een voorbeeld van osmose.
Aan de linkerkant zie je een U-buis met
in het midden een selectief membraan.
Zo'n selectief membraan stelt een 
celmembraan/celwand, in een cel voor.
Aan de rechterkant van de U-buis is de 
concentratie suiker hoger dan aan de 
linkerkant. Dit zorgt ervoor dat het water
zich gaat verplaatsen naar de rechterkant

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

13.3 Doelen
  • Je kent de functies van houtvaten en bastvaten
  • Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen en hoe worteldruk ontstaat

Huiswerk is 10 t/m 14 van 13.3 + invullen tabel over vissen/insecten/zoogdieren





Slide 9 - Tekstslide

OSMOSE
Water verplaatst naar de plaats met de meeste opgeloste stoffen.


Slide 10 - Tekstslide

Osmose bij planten.
Osmose plantencellen

Slide 11 - Tekstslide

Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit

Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand


turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 12 - Tekstslide

Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 13 - Open vraag

Osmose bij dieren

Dierlijke cellen hebben geen celwand, die verschrompelen dus helemaal, of zwellen op tot ze knappen als een balon.

Slide 14 - Tekstslide

Infuus
Een infuus bevat naast medicijnen altijd een fysiologische zoutoplossing. Dat is een oplossing met dezelfde concentratie stoffen als je lichaamscellen

Slide 15 - Tekstslide

Actief/Passief 
Passief (diffusie en osmose)
-kost geen energie
-met concentratie gradiënt mee

Actief
- kost wel energie. voorbeeld: insuline zorgt dat cel 'opent' en zo glucose kan opnemen


Slide 16 - Tekstslide

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven

Slide 17 - Sleepvraag

Diffusie: Hoe komt het dat als iemand scheet laat in de kamer, je het een momentje later ook ruikt. Maar na een minuut niet meer.

Slide 18 - Open vraag

Hier is sprake van:
A
Osmose
B
Diffusie

Slide 19 - Quizvraag

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 20 - Quizvraag

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.

A
A:water B: meest
B
A:water B:minste
C
A:opgeloste stoffen B:meeste
D
A:opgeloste stoffen B:minste

Slide 21 - Quizvraag

de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger

Slide 22 - Quizvraag

Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 23 - Open vraag

Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)

Slide 24 - Tekstslide

Wortelharen om water op te nemen

Slide 25 - Tekstslide

Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met                                   wortelharen

Slide 26 - Tekstslide

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 27 - Quizvraag

worteldruk
wortelharen nemen zouten op
door osmose volgt water

opnemen van zouten kost ATP (energie) 
voor vorming ATP (aerobe dissimilatie) is zuurstof nodig

Slide 28 - Tekstslide

Tilly geeft haar plant extra water. Zoveel dat er door het water geen lucht met zuurstof meer in de bodem komt. Leg uit hoe door het te veel water geven de plant juist verder verdroogt.

Slide 29 - Open vraag

We weten nu hoe water wordt opgenomen, wat gebeurt er vervolgens met het water in een plant?

Slide 30 - Open vraag

Vaatbundels
'pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 31 - Tekstslide

Bastvaten
  •  vervoeren water en organische stoffen (sacharose) 
 van blad naar de rest van de plant

  • liggen aan de buitenkant van een vaatbundel



Slide 32 - Tekstslide

Houtvaten
  •  vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 
  •  dikke celwanden
  • grote openingen 

water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 33 - Tekstslide

transport in houtvaten

transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog

stuwende kracht door 3 componenten:

  • verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
  • capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat (zie afbeelding hiernaast)
  • worteldruk: mineralen actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt

Slide 34 - Tekstslide

Maximum hoogte boom
De worteldruk, verdamping en capillaire werking kennen een maximum. Dit houdt in dat er ook een fysiek maximum zit aan de hoogte van een boom. Dit is ca. 130 meter. Hoger kan een boom niet worden.

Slide 35 - Tekstslide

samenvatting
  • De stengel verbindt de wortels met de bladeren
  • Water (en opgeloste stoffen) moeten van de wortel naar de bladeren
  • Voedingsstoffen die gemaakt zij bij de fotosynthese moeten van de bladeren naar de wortels (en andere delen bv. vruchten en zaden)

  • Door de hele plant lopen transportbuisjes
  • We noemen dit vaten
  • Deze vaten zitten in groepjes bij elkaar ....
  • ..... vaatbundels.

  • Het transport gaat dus in twee richtingen
  • Van beneden naar boven ....
  • ..... water en mineralen via houtvaten
  • Van boven naar beneden  ....
  • .... glucose en water via bastvaten

Slide 36 - Tekstslide

Petra maakt zoutoplossingen met oplopende concentraties. Ze weet niet meer of ze dit van links naar rechts of andersom had gedaan. Ze stopt frietjes van gelijke lengte in de bekers. De frietjes in de linker beker zijn het langst. Was hier de zoutconcentratie hoog of laag? (denk aan osmose)
A
laag
B
kun je niet weten
C
hoog

Slide 37 - Quizvraag

Huiswerk
Maak opdracht 10 t/m 14 van 13.3

Slide 38 - Tekstslide