21/9 - woordenschat H1

1 / 18
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Drie stijlfiguren
Herhaling: precies dezelfde woorden nog een keer noemen
 "Plus geeft meer, veel meer."

Tegenstelling: je zet twee tegenovergestelde zaken naast elkaar
"Vierkant in de fles, rond op de tong" (reclame van jeneverproducent)

Opsomming: je noemt een aantal zaken na elkaar die meestal een verband hebben 
"Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder."

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Drommels, drommels en nog eens drommels!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 3 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'In de stille kamer was er erg veel herrie in haar hoofd.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 5 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Het regent, maar toch word ik niet nat.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Opsommingen
In dit hoofdstuk worden drie bijzondere opsommingen behandeld:

1. de drieslag
2. de climax
3. de omgekeerde climax


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

opsomming: drieslag
Een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen.
Veni, vidi, vici.
Heerlijk, helder, Heineken.

Slide 10 - Tekstslide

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.


Je hebt goed, beter en je hebt het beste.

Slide 11 - Tekstslide

opsomming: omgekeerde climax
een steeds zwakker wordende reeks
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het bleek zelfs nog geen fiets. Nee, hij won een bal.

Slide 12 - Tekstslide

Je hebt mensen en mensen.

Dit is een:
A
Drieslag
B
Anticlimax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Herhaling
B
Drieslag
C
Tegenstelling
D
Climax

Slide 14 - Quizvraag

3

Slide 15 - Video

00:28
Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan.
Als ik terugkijk in de tijd.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 16 - Quizvraag

00:43
Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag.
Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

01:14
Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op.
Met bloed zweet en tranen,
Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.

Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 18 - Quizvraag