In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling + aerobe dissimilatie
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van de les...
… heb je een korte herhaling gehad van het hoofdstuk tot nog toe
… kun je de aerobe dissimilatie van glucose beschrijven aan de hand van een plaatje
Slide 2 - Tekstslide
Leg de werking van een enzym uit aan de hand van het plaatje hiernaast.
Slide 3 - Open vraag
Uit welke twee processen / reacties bestaat fotosynthese?
Slide 4 - Open vraag
Wat wordt er geproduceerd tijdens de lichtreactie?
A
ATP
B
NADH,H+
C
Zuurstof
D
Zowel ATP, NADH,H+ en zuurstof
Slide 5 - Quizvraag
In het thylakoïd is er een hoge concentratie aan waterstofionen. Waar komen deze ionen vandaan?
A
H2O
B
NADH
C
NADH,H+
D
Het is er altijd al
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het doel van de donkerreactie?
Slide 7 - Open vraag
Welk molecuul zie je hier?
A
ATP
B
H2O
C
Glucose
D
Glycogeen
Slide 8 - Quizvraag
Hiernaast zie je de vorming van sacharose. Naast sacharose ontstaat er nog een molecuul. Welk molecuul is dit?
A
H+
B
CO2
C
ATP
D
H2O
Slide 9 - Quizvraag
Hiernaast zie je twee moleculen die met elkaar verbonden zijn met een peptidebinding. Wat voor soorten moleculen vormen samen een peptidebinding?
A
Sachariden
B
Aminozuren
C
Lipiden
D
Glycerolen
Slide 10 - Quizvraag
Hiernaast zie je een vetmolecuul. Uit welke groepen zijn vetmoleculen opgebouwd?
A
Glycerol en vetzuurstaarten
B
Aminozuren en vetzuurstaarten
C
Glycerol en peptidestaarten
D
Aminozuren en peptidestaarten
Slide 11 - Quizvraag
Dissimilatie
Slide 12 - Tekstslide
Aerobe dissimilatie
Vier fases:
Glycolyse
Productie acetyl-coA
Citroenzuurcyclus
Oxidatieve fosforylering
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel moleculen pyrodruivenzuur kunnen er maximaal ontstaan er uit één molecuul glucose?
A
1
B
2
C
3
D
0
Slide 16 - Quizvraag
Als één molecuul glucose de glycolyse in gaat, hoeveel ATP ontstaat er netto?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Hoeveel acetylgroepen worden gemaakt uit één molecuul glucose?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel C-atomen bevat het acetylmolecuul dat de citroenzuurcyclus in gaat? Tip: kijk nogmaals naar binastabel 68A.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quizvraag
Na de glycolyse ontstaan er twee moleculen pyrodruivenzuur. Elk molecuul bevat 3 C-atomen, dus er zijn 6 C-atomen in totaal. Toch ontstaan er 2 moleculen acetyl-coA, die ieder 2 C-atomen bevat. Dat zijn dus 4 C-atomen in totaal die ontstaan. Waar zijn de andere 2 C-atomen gebleven?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
We zien twee nieuwe moleculen tevoorschijn komen in de citroenzuurcyclus, namelijk GTP en FADH2. Wat is hun functie?
Slide 23 - Open vraag
Wat is het doel van oxidatieve fosforylering?
Slide 24 - Open vraag
Hoeveel moleculen CO2 worden er tijdens de citroenzuurcyclus gemaakt uit één molecuul glucose?
A
1
B
2
C
4
D
6
Slide 25 - Quizvraag
Waar vindt de citroenzuurcyclus plaats?
A
In het cytoplasma, los van het mitochondrium
B
In het cytoplasma, aan het mitochondrium vast
C
In het mitchondrium
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Bij de oxidatieve fosforylering verliezen de elektronen hun lading. Dit komt o.a. doordat ze het verliezen aan hun eigen transport. Maar ze verliezen het ook nog ergens anders aan. Waar wordt die energie voor gebruikt?
Slide 28 - Open vraag
Wat is het doel van oxidatieve fosforylering?
Slide 29 - Open vraag
Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
0
B
1
C
3
D
6
Slide 30 - Quizvraag
Hoe kan het dat één molecuul NADH,H+ meer ATP kan maken dan één molecuul FADH2?
Slide 31 - Open vraag
Opdracht glycolyse
Maak een schema van de glycolyse - neem als voorbeeld schema de donkerreactie (69C)
Gebruik bolletjes voor de C-atomen
Gebruik een rondje met een P erin voor fosfaatgroepen
Laat in het schema ook zien wanneer er ATP erin en eruit gaat (inclusief ADP) --> voor ATP en ADP hoef je niet een bolletje met een te gebruiken, simperweg 'ATP' of 'ADP' volstaat
Doe dit met pen en papier
Maak er een foto van en upload deze bij de volgende opdracht
Slide 32 - Tekstslide
Opdracht glycolyse: maak een schema van de glycolyse. Doe dit met pen en papier. Maak een foto en upload 'm in deze opdracht. Gebruik binastabel 68B.
Slide 33 - Open vraag
Opdracht citroenzuurcyclus
Maak een schema van de citroenzuurcyclus - neem als voorbeeld schema de donkerreactie (69C)
Gebruik bolletjes voor de C-atomen
Gebruik een rondje met een P erin voor fosfaatgroepen
Laat in het schema ook zien wanneer er ATP erin en eruit gaat (inclusief ADP) --> voor ATP en ADP hoef je niet een bolletje met een te gebruiken, simperweg 'ATP' of 'ADP' volstaat
Laat ook zien wanneer CO2 en H2O ontstaat / wordt gebruikt
Doe dit met pen en papier
Maak er een foto van en upload deze bij de volgende opdracht
Slide 34 - Tekstslide
Opdracht glycolyse: maak een schema van de citroenzuurcyclus. Doe dit met pen en papier. Maak een foto en upload 'm in deze opdracht. Gebruik binastabel 68C.