19.3 en 19.4 herhalen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie (19.4)

Slide 2 - Tekstslide

1. ATP (adenosinetrifosfaat)
BINAS 67L
Hydrolyse van ATP levert energie. Hydrolyse is afbraak van grotere moleculen waarbij water wordt verbruikt.

Binding tussen tweede en buitenste fosfaatgroep verbreekt, bindingsenergie komt vrij.  

Slide 3 - Tekstslide

2. Creatinefosfaat (CP)
Spiercellen bevatten ook een voorraad creatinefosfaat (CP) 
De fosfaatgroep van CP kan overgedragen worden aan ADP om nieuw ATP te maken: 
CP + ADP -> C + ATP

ATP en CP zijn samen de fosfaataccu, energie klaar voor gebruik in je spieren. 

Slide 4 - Tekstslide

3A. Glycolyse (BINAS 68B)
1 glucose + 2 NAD+ + 2 ADP + 2 Pi → 
2 pyrodruivenzuur + 2 NADH, H+ + 2 ATP

Slide 5 - Tekstslide

Melkzuurgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek
2 NADH,H+ dragen hun 2 elektronen en 2 protonen over aan 2 pyrodruivenzuur, hierdoor ontstaat 2 melkzuur en 2 NAD+

Slide 6 - Tekstslide

Alcoholgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek
2 CO2 wordt afgesplitst van 2 pyrodruivenzuur, hierdoor ontstaat 2 ethanal. 2 NADH,H+ dragen hun 2 elektronen en 2 protonen over aan 2 ethanal , hierdoor vormt 2 ethanol

Slide 7 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Begint bij pyrodruivenzuur (product van de glycolyse). Dan 3 stappen:
1. decarboxylering
2. citroenzuurcyclus
3. oxidatieve fosforylering (plus elektronentransportketen)

Slide 8 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Vindt plaats in de mitochondria. Hier bevinden zich de noodzakelijke enzymen.
buitenmembraan
binnenmembraan
lumen
matrix

Slide 9 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 10 - Tekstslide

Decarboxylering
2 C3 --> 2 C2
- pyrodruivenzuur komt via transporteiwitten in de matrix. 

- Enzymen knippen van elke pyrodruivenzuur een CO2-molecuul af = decarboxylering

Output: 2x acetaat (C2) en 2x NADH,H+ 

De acetaat moleculen binden aan de hulpstof co-enzym A tot acetyl-CoA

Slide 11 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 12 - Tekstslide

- acetyl-CoA (C2) draagt zijn acetylgroep over aan oxaalazijnzuur (C4) en vormt zo citroenzuur (C6)

- Enzymen in de matrix breken het citroenzuur (C6) vervolgens in een aantal stappen weer af tot oxaalazijnzuur (C4)


De stappen uit de decarboxylering en citroenzuurcyclus zijn samen te vatten als: 
2 pyrodruivenzuur + 6 H2O + 8 NAD+ + 2 FAD + 2 ADP + 2Pi → 
6 CO2 + 8 NADH,H+ + 2 FADH2 + 2 ATP
Citroenzuurcyclus
BINAS 68C

Slide 13 - Tekstslide

Ouput Citroenzuurcyclus
De decarboxylering en citroenzuurcyclus leveren het volgende op: 
- 2 ATP
- opgeladen elektronendragers (8 NADH,H+ en 2 FADH2) 

FAD is een alternatief voor NAD+ met dezelfde functie: het binden van twee H-atomen (2 H+ en 2 electronen).


FAD + 2H+ + 2e- -> FADH2
De elektronendragers zijn nodig voor de laatste stap: 
oxidatieve fosforylering (elektronentransportketen)

Slide 14 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 15 - Tekstslide

oxidatieve fosforylering
10 NADH,H+ (2 glycolyse, 2 decarboxylering en 6 citroenzuurcyclus) en 2 FADH2 (citroenzuurcyclus) worden in de elektronentransportketen weer omgezet in NAD+ en FAD. 

De vrijgekomen elektronen en protonen worden gebonden aan O2, hierbij ontstaat water (H2O).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

1
2
3
BINAS 68D

Slide 18 - Tekstslide

- Bij eiwitcomplex IV bindt zuurstof O2 met 4 elektronen en 4 H+-ionen tot H2O. 

Zuurstof is daarmee de laatste elektronen-acceptor in de ademhalingsketen, zonder zuurstof kan de oxidatieve fosforylering niet plaatsvinden

Slide 19 - Tekstslide

oxidatieve fosforylering





De elektronen van een NADH,H+ pompen 10 H+ naar het lumen.
De elektronen van een FADH2 pompen 6 H+ naar het lumen.

Slide 20 - Tekstslide

ATP-synthethase
Via een ander transporteiwit (ATP-synthetase) stromen de H+-ionen weer naar de matrix = Diffusie

De bewegingsenergie van de protonenstroom door dit motoreiwit wordt gebruikt om ADP en P aan elkaar te koppelen en zo ATP te vormen.

Slide 21 - Tekstslide

oxidatieve fosforylering






Elke NADH H+ levert 3ATP elke FADH2 levert 2 ATP

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel ATP uit 1 molecuul glucose?
Hoeveel NADH,H+, FADH2 en ATP worden gevormd?
Glycolyse:                     
Decarboxylering:       
Citroenzuurcyclus:   
Ox. fosforylering:      
Hoeveel ATP levert de dissimilatie van glucose in totaal?
Leg uit waardoor de citroenzuurcyclus stopt als er geen O2 aanwezig is. 


Bestudeer eerst BINAS 68A



Slide 23 - Tekstslide

Vervoerskosten
Het vervoer van het NADH,H+ (gevormd tijdens de glycolyse) van het cytoplasma naar de matrix van een mitochondrium kost 1 ATP.

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel ATP in 1 molecuul glucose?
Glycolyse:                     2NADH,H+                                            2ATP
Decarboxylering       2NADH,H+
Citroenzuurcyclus   6NADH,H+              2FAD2                 2ATP
Ox. fosforylering       10*3=30 ATP         2*2=4ATP
TOTAAL                           30                             4                            4 => 38ATP
- vervoerskosten (2ATP) = 36 ATP


Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel ATP levert de dissimilatie van glucose in totaal?

Slide 26 - Open vraag

Leg uit waardoor de citroenzuurcyclus stopt als er geen O2 aanwezig is.

Slide 27 - Open vraag

In de ademhalingsketen worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet.

Bij welke (deel)processen zijn NADH en FADH2 ontstaan?





A
NADH: glycolyse FADH2: citroenzuurcyclus
B
NADH: glycolyse FADH2: glycolyse en citroenzuurcyclus
C
NADH: glycolyse en citroenzuurcyclus FADH2: citroenzuurcyclus
D
NADH: glycolyse en citroenzuurcyclus FADH2: glycolyse en citroenzuurcyclus

Slide 28 - Quizvraag

Welke rol spelen elektronen bij de vorming van ATP?

Slide 29 - Open vraag

Bij dissimilatie van een aantal glucose moleculen zijn 100 NADH,H+ ontstaan, hoeveel FADH2 zijn er dan?
A
80
B
60
C
40
D
20

Slide 30 - Quizvraag


Glycolyse
Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?

A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle cellen plaats.

Slide 31 - Quizvraag

Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x

Slide 32 - Quizvraag

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 33 - Quizvraag

Wat kun je doen?
Lees de tekst nog een keer door van 19.4
Leg in stappen uit hoe aerobe dissimilatie werkt
Maak de opdrachten van 19.4

Slide 34 - Tekstslide