1.4 Soorten neerslag

1.4 Neerslag: 3 verschillende soorten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1.4 Neerslag: 3 verschillende soorten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4 Neerslag
  1. Je kunt vertellen wanneer neerslag ontstaat.
  2. Je kunt 3 verschillende soorten neerslag opnoemen.
  3. Je kunt van elke soort neerslag beschrijven hoe die ontstaat en ook waar dit gebeurt.
  4. Je weet wat het verschil is tussen de loefzijde en de lijzijde bij stuwingsneerslag.
  5. Je kunt uitleggen waarom het in de regenschaduw weinig regent.
  6. Je kunt uitleggen waarom het in de tropen elke dag regent aan het einde van de dag.

 

Slide 2 - Tekstslide

1.4 Neerslag
Neerslag ontstaat als (warme) lucht opstijgt.

Dit gebeurt in 3 situaties:
1- rond de evenaar is het altijd warm -> altijd stijgende lucht.
    Deze neerslag heet STIJGINSNEERSLAG
2- botsing van warme en koude lucht -> FRONTALE NEERSLAG
3- Lucht die moet opstijgen tegen een gebergte -> STUWINSNEERSLAG
In de volgende dia's zie je de uitleg met plaatjes erbij.

Slide 3 - Tekstslide

Stijgingsregen
Warme lucht stijgt op -> koelt af -> condensatie -> het regent.
Dit soort neerslag komt vooral rond de evenaar voor. Hier is de zon altijd aanwezig, warmt de lucht dus op. Warme lucht die opstijgt koelt meteen weer af en het regent. 
Meestal aan het einde van de dag, dan zit de lucht vol waterdamp.

Slide 4 - Tekstslide

Frontale neerslag
Warme en koude lucht botsen tegen elkaar -> koude lucht is zwaar en de warme lucht is gedwongen op te stijgen. Als warme lucht opstijgt, koelt hij af. Hierdoor ontstaan er wolken en gaat het regenen.
Frontale regen komt veel veel in Nederland. Wij liggen aan zee en  hebben geen bergen. Wel komt de wind bijna altijd uit het zuidwesten.
Een front = plek waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen.

Slide 5 - Tekstslide

Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.

Slide 6 - Tekstslide

✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.

Slide 7 - Tekstslide

Welke neerslag ontstaat er in het tropisch regenwoud?
A
Stuwingsneerslag
B
Frontale neerslag
C
Stijgingsneerslag
D
Geen neerslag

Slide 8 - Quizvraag

Welke neerslag bestaat niet?
A
Stuwingsneerslag
B
Gebergteneerslag
C
Stijgingsneerslag
D
frontale neerslag

Slide 9 - Quizvraag

De juiste volgorde is...
A
condenseren- verdampen- neerslag
B
verdampen - condenseren - neerslag
C
verdampen - neerslag - condenseren

Slide 10 - Quizvraag

De neerslag die ontstaan bij een depressie noemen we ..... neerslag
A
stijgingsneerslag
B
frontale neerslag
C
stuwingsneerslag

Slide 11 - Quizvraag

stijgende lucht leidt tot
A
droogte
B
neerslag

Slide 12 - Quizvraag

Welke soort neerslag ontstaat er bij de bergen?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
stuwingsneerslag

Slide 13 - Quizvraag

Welke neerslag hebben we in Nederland mee te maken?
A
Stijgingsneerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Frontale neerslag
D
Moessons

Slide 14 - Quizvraag

Aan de lijzijde van een berg, valt ...
A
weinig neerslag
B
veel neerslag

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor neerslag zie je op de afbeelding?
A
Stijgingsneerslag
B
Frontale neerslag
C
Stuwingsregen
D
Depressie

Slide 16 - Quizvraag

A
B
C
Verdamping
Neerslag
Condensatie

Slide 17 - Sleepvraag

Wat hoort waar bij?
Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de goede plek in de tekening
Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw

Slide 19 - Sleepvraag

Ga nu zelf aan de slag met je (huis)werk!

Slide 20 - Tekstslide

Vragen?
Ja? Dan is het nu tijd om ze te stellen!
Nee? Dan kun je aan de slag met de opdrachten...

Slide 21 - Tekstslide