Spellen Blok 1 (2/3)

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- Terugblik (3 min.)

- Lesdoelen doornemen (2 min.)

- Wat weet je nog? (5 min.)

- Instructie (8 min.)

- Zelf aan de slag (20 min.)

- Evaluatie (5 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer:
- kenmerken van de persoonsvorm
- verschil tussen ik-vorm en stam van een ww

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...kun je de regels voor het spellen van de persoonsvom in de tegenwoordige tijd uitleggen
  • ...kun je de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord ''geloven''?
A
geloov-
B
gelov-
C
gelof-
D
geloof-

Slide 5 - Quizvraag

Geef aan welke zin hoort bij de kenmerken: enkelvoud, tweede persoon, tegenwoordige tijd.
A
Ik lees een spannend boek.
B
Jij las een spannend boek.
C
Zij las een spannend boek.
D
Jij leest een spannend boek.

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv t.t.)

De persoonsvorm ken je al. Het is het werkwoord in de zin dat verandert als je zin van persoon, tijd óf getal verandert.


LET OP! In sommige zinnen zitten meerdere persoonsvormen.

Slide 7 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv) spellen in de tegenwoordige tijd (t.t.)


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden..

Slide 8 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 9 - Tekstslide

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm of jij/je erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij?

fiets jij?

praat jij?

vind jij?

Slide 10 - Tekstslide

2. Ik-vorm + T

Enkelvoud tweede en derde persoon

schrijf de ik-vorm + t




jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 11 - Tekstslide

3. Hele werkwoord

Meervoud:

schrijf het hele werkwoord


wij lopen

zij fietsten

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 12 - Tekstslide

(wandelen t.t.)

2. Je ..... daar niet graag, hé?

Slide 13 - Open vraag

(bereiden t.t.)

2. Hoe ........ je een lekkere kop koffie?

Slide 14 - Open vraag

Bij welke werkwoorden komt er bij de 2e en 3e persoon géén t achter de
ik-vorm?
A
verzetten
B
ontbinden
C
kruiden
D
verlaten

Slide 15 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
- Maak opdr. 8 t/m 11 (blz. 28-29).
- Je mag samenwerken, maar overleg zachtjes!
- Klaar? Kijk je werk na!






timer
5:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)
--> Ga verder met lezen

Had je een paar foutjes in de opdrachten?
--> Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Maak één van de plusopdrachten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Plusopdrachten
1. Persoonsvorm vervoegen in t.t. (1)

2. Maak, om een klasgenoot te testen, 7 uitdagende en originele quizvragen over de persoonsvorm t.t. Je mag daarvoor gebruik maken van Kahoot (let op: je hebt wel een account nodig!)
-> stuur je quizvragen aan het einde van de les naar: i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 18 - Tekstslide

Welke drie mogelijkheden zijn er bij het vervoegen van de p.v. in de t.t.?

Slide 19 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord 'lezen' in de t.t., derde persoon enkelvoud.

Slide 20 - Open vraag

Omschrijf in één woord wat je van de les vond.

Slide 21 - Open vraag