Spellen Blok 1 (3/3)

Welkom!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik (7')
Bespreek met elkaar:
  • Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam?
  • Welke 3 kenmerken heeft een persoonsvorm?
  • Welke 3 manieren hebben we om een pv in de tegenwoordige tijd te vervoegen?
  • Waar moet je extra goed op letten bij het vervoegen?

Klaar? Bedenk een zin met het werkwoord 'vinden' in de t.t., derde persoon enkelvoud!

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Wat is de stam van het werkwoord ''reizen''?
A
reiz-
B
reis-

Slide 4 - Quizvraag

Geef aan welke zin hoort bij de kenmerken: enkelvoud, derde persoon, verleden tijd.
A
Ik ga in de zomer naar Frankrijk.
B
We gingen in de zomer naar Frankrijk.
C
Hij ging in de zomer naar Frankrijk.
D
Zij gaat in de zomer naar Frankrijk.

Slide 5 - Quizvraag

Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou...
A
uithoud
B
uithoudt
C
uithout

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Dit zijn de spellingsregels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):


  1. Ik of jij erachter: alleen de ik-vorm – (ik) loop, loop (ik), loop (jij) – (ik) vind, vind (ik), vind (jij)
  2. Anders in het enkelvoud: ik-vorm + t – (jij) loopt, (hij) loopt, (zij) loopt – (jij) vindt, (hij) vindt, (zij) vind
  3. In het meervoud: het hele werkwoord – (wij) lopen, (jullie) lopen, (zij) lopen – (wij) vinden, (jullie) vinden, (zij) vinden

Slide 8 - Tekstslide

(Worden) je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 9 - Quizvraag

Is de persoonsvorm goed of fout gespeld?

''Moedt je al die verhalen wel geloven?''
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
- Maak opdr. 11 (blz. 29).
- Klaar? Kijk je werk na!






timer
10:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)
--> Zoek een boek op www.jeugd-
       bibliotheek.nl

Had je een paar foutjes in de opdrachten?
--> Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Maak één van de plusopdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Dictee!
Opdracht 12
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Plusopdrachten
1. Persoonsvorm vervoegen in t.t. (1)

2. Maak, om een klasgenoot te testen, 7 uitdagende en originele quizvragen over de persoonsvorm t.t. Je mag daarvoor gebruik maken van Kahoot (let op: je hebt wel een account nodig!)
-> stuur je quizvragen aan het einde van de les naar: i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 14 - Tekstslide

Plusopdrachten
Vergelijk verschillende soorten uitleg en geef je mening.



Op internet staat op heel veel verschillende websites werkwoordspelling uitgelegd. Zoek minstens vijf keer de uitleg en zet ze op volgorde: welke vind je het duidelijkst en welke het minst duidelijke? Leg uit waarom elke uitleg duidelijk/onduidelijk, handig/onhandig, volledig of niet is. Geef je mening zo duidelijk mogelijk.

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je de afgelopen les(sen) geleerd?

Slide 16 - Open vraag