Bespreek met elkaar:
- Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam?
- Welke 3 kenmerken heeft een persoonsvorm?
- Welke 3 manieren hebben we om een pv in de tegenwoordige tijd te vervoegen?
- Waar moet je extra goed op letten bij het vervoegen?
Klaar? Bedenk een zin met het werkwoord 'vinden' in de t.t., derde persoon enkelvoud!