Verzekeren les 1

Hoofdstuk 4  VERZEKEREN
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4  VERZEKEREN

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag beginnen we met H4 
Dit hoofdstuk gaat over VERZEKEREN

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 4.1 Van alles verzekerd?
  • Je kunt uitleggen wat verzekeren is en neemt daarbij de volgende     begrippen mee:polis, premie, schade, uitkering, verzekeraar, verzekerde, no-claim, eigen risico, oververzekerd, onderverzekerd).
  • Ik kan uitleggen waarom mensen zich verzekeren.


Slide 3 - Tekstslide

Waarom hebben mensen een verzekering afgesloten?

Slide 4 - Open vraag

Wat is verzekeren?
Sommige risico's in je leven kun je zelf oplossen en betalen.
Bijvoorbeeld: een lekke band als je naar school fietst, je kunt dit zelf makkelijk oplossen en betalen.

MAAR.................

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn ook risico's in je leven die je niet zelf wilt dragen, omdat deze te duur zijn. Bijvoorbeeld diefstal van je nieuwe scooter.
Je draagt het risico over aan de verzekeringsmaatschappij.
In ruil daarvoor betaal jij PREMIE.
De schade wordt alleen vergoed als er sprake is van een ONZEKER VOORVAL ( je weet niet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden)

Slide 6 - Tekstslide

Verzekeren... iederen doet het
Vrijwel iedereen en elke gezin heeft verzekeringen. Sommigen verplicht, bijvoorbeeld voor je ziektekosten en je auto of scooter. Maar de meest verzekeringen sluiten we vrijwillig.

Het volgende filmpje legt het nog eens uit.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Dus....

Een verzekering sluit je af om je te beschermen tegen de financiële risico’s als gevolg van schade...

Slide 9 - Tekstslide

Wat is verzekeren?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een polis?
A
Een overzicht van de kosten voor een verzekering.
B
Een bewijsstuk van de verzekering.
C
Een brief voor de belastingdienst
D
Een bewijs van uitbetaling

Slide 11 - Quizvraag

Wie maakt de polis?
A
De verzekeraar
B
De bank
C
de Nederlandse Staat
D
de verzekerde

Slide 12 - Quizvraag

Wie betaalt de premie?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 13 - Quizvraag

Een ander woord voor verzekeringsmaatschappij is ...
A
verzekeraar.
B
verzekerde.

Slide 14 - Quizvraag

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde
C
de overheid
D
de bank

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een polis?
A
Verzekeringsbewijs
B
Iemand uit Polen
C
Verzekeraar
D
Verzekerde

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een onzeker voorval?
A
inbraak
B
ongeluk
C
zelf vernielen
D
blikseminslag

Slide 17 - Quizvraag

De verzekeraar is
A
De maatschappij die iemand verzekert.
B
De persoon die verzekerd is.
C
Het bedrag dat jij bij schade van een verzekeringsmaatschappij krijgt.
D
Het bedrag dat jij aan een verzekeringsmaatschappij moet betalen.

Slide 18 - Quizvraag

De assurantiebelasting wordt berekend over
A
de premie
B
de poliskosten
C
premie + poliskosten
D
premie + poliskosten + verzekeringskosten

Slide 19 - Quizvraag

Bij de AVP is de aansprakelijkheid van jongeren afhankelijk van hun leeftijd. Wie is aansprakelijk voor een jongere met de leeftijd van 15 jaar?
A
Ouders
B
Ouders, tenzij zij het echt niet konden verhinderen
C
Jijzelf

Slide 20 - Quizvraag

Wat ga je doen:
  1. Maak maximaal 6 groepjes per klas
  2. Je gaat flipcard maken van de volgende 10 begrippen:
    polis, premie, schade, uitkering, verzekeraar, verzekerde,
    no-claim, eigen risico, oververzekerd, onderverzekerd

Slide 21 - Tekstslide