1 - Toetsvoorbereiding H4

       
            




       






 
1.     Telefoon in de telefoontas
2.     Start je laptop, ga naar Lessonup.com en voer de code in





1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

       
            




       






 
1.     Telefoon in de telefoontas
2.     Start je laptop, ga naar Lessonup.com en voer de code in





Slide 1 - Tekstslide

 H4 voorbereiding op de toets

  • Lezen-> verbanden en signaalwoorden, onderwerp
  • Woordenschat
  • Taalverzorging-> woordsoorten:
  • werkwoord
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord


Slide 2 - Tekstslide

DOEL
- Je herhaalt alle onderdelen van H4 ter voorbereiding op de toets
-je kunt verbanden en signaalwoorden herkennen
- je kunt woordsoorten herkennen
- je weet wat voltooide deelwoorden zijn en je kunt ze goed spellen
- je kunt het onderwerp van een tekst vinden
- je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen en spellen

Slide 3 - Tekstslide

Waar en hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Vaak kun je het onderwerp al vinden zonder de tekst in zijn geheel te lezen . 

Je kunt kijken naar de titel, de eerste alinea, de tussenkopjes en de plaatjes. 

Meestal heb je dan al een goed beeld van waar de tekst over zal gaan en kun je dit in één of enkele woorden beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen. Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Noem 4 signaalwoorden van
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Open vraag

Signaalwoorden : Oorzaak, gevolg


want, doordat, daardoor, waardoor, dat komt door, als gevolg van, ten gevolge van.

Voorbeeld: soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, waardoor mijn weekendplannen in het water vallen.

Slide 8 - Tekstslide

Noem 4 signaalwoorden van voorbeelden

Slide 9 - Open vraag

signaalwoorden voorbeeld/toelichting,

Bijvoorbeeld, denk aan, neem nou, zoals, onder andere

 

Slide 10 - Tekstslide

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?
Wat is het verband?

Slide 11 - Open vraag

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?
Wat is het verband?

Slide 12 - Open vraag

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?
Wat is het verband?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verband in deze zin?

Mijn vader heeft veel hobby's, onder andere tennis en voetbal
A
voorbeeld/toelichtend
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verband in deze zin?

Ik heb al mijn brood al opgegeten. Daardoor heb ik nu geen lunch.
A
voorbeeld/toelichtend
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

hoofdstuk 4
woordsoorten
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor woordsoort is het eerste woord?
DE man had erge honger.
A
zelfstandig naamwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Welke woordsoort zijn de grote woorden?

Ik vind VALENTIJNSDAG een heel stomme DAG.


A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?

Ik ben morgen jarig.
A
ik
B
ben
C
morgen
D
jarig

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet tussen, gelet op de woordsoorten?
de - ei- het - een
de
ei
het
een

Slide 20 - Poll

Welk woord hoort er niet tussen, gelet op de woordsoorten?
in - na - tussen - ver
in
na
tussen
ver

Slide 21 - Poll

Welk woord hoort er niet tussen, gelet op de woordsoorten?
naar - loopt - gooi - is
naar
loopt
gooi
is

Slide 22 - Poll

Het meisje uit Amsterdam staat bekend als arrogant.
Welk woordsoort is 'Amsterdam'?

Slide 23 - Open vraag

Het meisje uit Amsterdam staat bekend als arrogant.
Welk woordsoort is 'uit'?

Slide 24 - Open vraag

Het meisje uit Amsterdam staat bekend als arrogant.
Welk woordsoort is 'staat'?

Slide 25 - Open vraag

Het meisje uit Amsterdam staat bekend als arrogant.
Welk woordsoort is 'het'?

Slide 26 - Open vraag

Maak een zin van 6 woorden waarin de woordsoorten in deze volgorde staan:
(lw) - (zn) - (ww) - (lw) - (bn) - (zn)

Slide 27 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

De aangewende middelen hadden geen enkel effect.

Aanwenden = gebruiken.
Voltooid deelwoord: de middelen zijn aangewend.
Bijvoeglijk naamwoord: de aangewende middelen.
Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 28 - Tekstslide

Verander het onderstaande werkwoord in een bijvoeglijke naamwoord.
wensen - de […] cadeaus

Slide 29 - Open vraag

Verander het onderstaande werkwoord in een bijvoeglijke naamwoord.
verbreden - de […] weg

Slide 30 - Open vraag

Verander het onderstaande werkwoord in een bijvoeglijke naamwoord.
koken - de […] groente

Slide 31 - Open vraag

Verander het onderstaande werkwoord in een bijvoeglijke naamwoord.
vallen - de [...] vaas

Slide 32 - Open vraag

De […] (staken) wedstrijd wordt volgende week […] (inhalen).

Slide 33 - Open vraag

De kinderen waren verdwaald. --> de ... kinderen
De weg is verbreed. --> de ... weg.
De winkel is gesloten. --> de ... winkel
Het uur is verzet. --> het ... uur.
Ik heb mijn arm gebroken. --> de ... arm

Slide 34 - Tekstslide

         Wat heb je geleerd in H4?
- zinsverbanden en signaalwoorden herkennen
- woordsoorten benoemen
- hoe je het onderwerp van een tekst vindt

          Hoe en waar ga je leren?
- je kunt de oefentoets nog een keer maken of deze lessonup -> de link staat in magister bij het SE
- je leert de theorie van H4
- je leert de lijst met woordjes die in Teams staat
              

Slide 35 - Tekstslide