Reptiel - DG31




Les over reptielen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Les over reptielen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reptielen

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Reptiel 
Amifibie 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ordes reptielen
Slangen
 gif (adders, cobra’s, etc.) en wurgslangen (boa’s, pythons, rattenslang, etc.)

Hagedissen
 hagedissen, skinken, leguanen, varananen, agamen, kameleons, etc.

Schildpadden
 land-, zee- en moerasschildpad

Krokodil-achtigen
 krokodillen, alligators en gavialen

Brughagedissen






Slide 4 - Tekstslide

Brughagedissen of tuatara's zijn reptielen die behoren tot de familie Sphenodontidae (vroeger: Rhynchocephalia) en het geslacht Sphenodon. Ondanks de naam en het hagedisachtige uiterlijk wordt de groep niet tot de orde schubreptielen gerekend - waartoe alle hagedissen behoren - maar vallen ze onder een aparte orde; de Sphenodontia. Ze vormen de enige nog bestaande afsplitsing van de evolutionaire tak die naar de moderne hagedissen voert. Daarvan getuigt de afwijkende anatomie die nog vele kenmerken vertoont die bij de hagedissen verdwenen zijn. De buikribben bijvoorbeeld zijn verbeend, net als bij vissen, een kenmerk dat bij alle viervoetige gewervelde dieren is verdwenen, behalve bij de krokodillen. Ook de schedel is gedurende 200 miljoen jaar niet veel veranderd. Brughagedissen worden door deze "primitieve" kenmerken wel levende fossielen genoemd.

REPTIELEN

Kenmerken van reptielen:

  • Huid met harde, droge schubben (vervellen!)
  • Ademhaling: via longen
  • Lichaamstemperatuur: Wisselend (Koudbloedig)
  • Voortplanting: eitjes met een leerachtige schaal (slangen, hagedissen, krokodillen, schildpadden)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een reptiel en een zoogdier?
A
Reptielen hebben een staart
B
Reptielen hebben een ruggengraat
C
Reptielen leggen eieren
D
Reptielen kunnen niet vliegen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reptielen hebben een huidbedekking van:
A
Droge schubben
B
Slijm
C
Haren
D
Veren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koudbloedig
Koudbloedig wanneer de lichaamstemperatuur gelijk is aan  de omgevingstemperatuur. 

Hebben een wisselende lichaamstemperatuur.

Slide 8 - Tekstslide

Koudbloeding;
Voordeel 1 - Minder afhankelijk van voedsel als energie leverancier
Voordeel 2 - Kan goed tegen temperatuurschommelingen 

Nadeel 1 - Kan niet jagen als hij niet warm is
Nadeel 2 - Is afhankelijk van de omgeving om op temperatuur te komen

Warmbloeding
Voordeel 1 - Constante temperatuur zodat/ waardoor activiteit constant mogelijk is. 
Voordeel 2 - Zelf lichaam beter op temperatuur houden

Nadeel 1 - Kan minder goed tegen temperatuurschommelingen 
Nadeel 2 - Verbruikt veel energie aan het warmhouden van het lichaam
Winterslaap/ winterrust
- Daling hartslag, ademhaling, lichaamstemperatuur en spijsvertering

- Kan tot 6 maanden duren

- Stimulans voor paring en om aanmaak eieren te activeren

- wel/ niet in rust verschilt per soort

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reptielen zijn koudbloedig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen 
Gezichtsvermogen:

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
Gehoor en waarneming van trillingen:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaan van Jacobson 
Niet bij alle reptielen even sterk ontwikkeld
Schildpadden hebben er geen 
Het sterkst ontwikkelt bij slangen.


Waarom hebben slangen een gespleten tong?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe halen reptielen adem?
A
kieuwen
B
kieuwen en huid
C
longen en huid
D
longen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Endo en ectoparasieten
Endoparasieten zijn parasieten die zich in het lichaam van een dier kunnen bevinden. Denk hierbij aan wormen.

In tegenstelling tot de endoparasieten die zich in het lichaam van het dier kunnen bevinden, bevinden ectoparasieten zich aan de buitenkant van het lichaam. Denk hierbij aan luizen, mijten, teken, vlooien. 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtbepaling
Slangen
Erg moeilijk, verschillende methodes als sonderen, poppen, schieten en 
kijken naar uiterlijke kenmerken.


Hagedissen
Veel soorten hebben uiterlijke verschillen
Leguanen/agamen – Man heeft grote dijklieren t.o.v. vrouw


Landschildpadden
Man heeft vaak langere, dikkere staart, soms holler
buikschild dan vrouw.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortplanting 
Bevruchting vind plaats na een paring
 
Vrouwtjes kunnen sperma opslaan om later nog te gebruiken

Eierleggend (uitzondering eierlevendbarend zoals de boa constrictors)

Geen broedzorg           meteen zelfstandig. (uitzondering krokodillen en bepaalde slangen) 

Tweedeling geslachtsorgaan            hemipenis. (uitzondering krokodillen en schildpadden, enkelvoudige penis) 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huisvesting 
  • Klimaat
  • Biotoop 
  • Ventilatie 
  • Ruimte
  • Gedrag 
  • Licht: Warmte en/of UV
  • Soorafhankelijk  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?          Aan de slag!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies