wrd 16 en 17

Met deze lessonup leer je wrd 16 en 17 beter kennen
Je gaat kijken naar verbanden tussen woorden onderling en met het Nederlands.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Met deze lessonup leer je wrd 16 en 17 beter kennen
Je gaat kijken naar verbanden tussen woorden onderling en met het Nederlands.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe komt het, denk je, dat Griekse woorden in andere talen terecht zijn gekomen?

Slide 2 - Woordweb

De eerste vragen gaan over woorden in het Nederlands die gebaseerd zijn op Griekse woorden. 

Je mag je boek erbij houden om de vragen te beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Het Nederlands woord "pseudoniem" komt uit twee Griekse woorden. Welke? (één uit les 17, één uit 6)
Betekenis
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/pseudoniemen#.YkqQHehBw2w

Slide 4 - Open vraag

De woorden "crypte" en "crypto" komen van een Grieks woord, welke?

Slide 5 - Open vraag

Het woord "agnost" komt van een Grieks woord uit les 17. Welk woord?

Slide 6 - Open vraag

Het woord "diarree" is gebaseerd op twee Griekse woorden, waarvan ééntje uit les 16. Welke twee woorden?

Slide 7 - Open vraag

Een telescoop, periscoop, caleidoscoop en bioscoop eindigen allemaal op -scoop.
Van welk Griekse woord uit les 16 komt dat?
Periscoop
περι = rondom
Een periscoop wordt, voornamelijk in onderzeeërs gebruikt om om een hoekje te kunnen kijken. Met behulp van spiegels kijk je twee hoeken om en zie je wat er boven water gebeurt. 
Caleidoscoop
καλος = mooi
εἰδος = beeld, vorm, uiterlijk

Een caleidoscoop of kaleidoscoop is speelgoed waar je in kan kijken en waarin je steeds andere vormen ziet door eraan te draaien.


Slide 8 - Open vraag

Met welke betekenis van ἡ ἀρχη heeft het nederlandse woord monarchie te maken?
A
heerschappij
B
begin

Slide 9 - Quizvraag

Met welke betekenis van ἡ ἀρχη heeft het nederlandse woord archeologie te maken?
A
heerschappij
B
begin

Slide 10 - Quizvraag

Met welke betekenis van ἡ ἀρχη heeft het nederlandse woord architectuur te maken?
A
heerschappij
B
begin

Slide 11 - Quizvraag

Dan gaan we nu kijken naar woordrelaties binnen het Grieks.

Slide 12 - Tekstslide

Relatie: werkwoorden en zelfstandige naamwoorden
τιμαω
οἰκεω
ἀρχω
συμβουλευω
τυγχανω
θυω
νικαω
πολεμεω
ἡ τυχη
ἡ τιμη
ἡ βουλη (les 33)
ἡ ἀρχη
ὁ οἰκος
ὁ θεος
ἡ νικη
ὁ πολεμος

Slide 13 - Sleepvraag

μαλα en μαλιστα

Slide 14 - Tekstslide

μαλα en μαλιστα zijn beide 

μαλα betekent 
μαλιστα betekent 

μαλιστα is dus een soort
   van het woordje μαλα
een beetje
bijwoorden
verzwakking
erg, zeer
het meest, vooral
vergroting

Slide 15 - Sleepvraag

ὁτι en διοτι

Slide 16 - Tekstslide

ὁτι en διοτι zijn beide 

ὁτι betekent 
διοτι betekent 
Het andere woord naast ὁτι in διοτι is
De combinatie is  δια ( ................. ) ὁτι (..........................)
omdat
voegwoorden
dat
doordat
dat
door

Slide 17 - Sleepvraag

οὐδεις, οὐδενος

Slide 18 - Tekstslide

οὐδεις betekent

οὐ betekent 
εἱς betekent 

Letterlijk is het dus 
niet één
niemand
niet
één
naar 
nul

Slide 19 - Sleepvraag

οὐδεν betekent

ἑν is de ........................................ vorm van εἱς.

Letterlijk is het dus 
niet één ding
niets
onzijdige
één
vrouwelijke
nul

Slide 20 - Sleepvraag

Denk je dat het je helpt om deze relaties te zien om de woorden te onthouden?
ja, ik ga er voortaan ook zelf naar zoeken!
ja, maar ik zou het nooit zelf kunnen bedenken
jawel, een paar van de woorden wel
nee, maar het was wel interessant
nee, en ik vind het niet interessant of nuttig

Slide 21 - Poll