Hoofdstuk 4, paragraaf A

Denk niet aan een roze olifant.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Denk niet aan een roze olifant.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de volgende woorden?

curlingouders
tiny house
karakteristiek
havermelkelite
boomer
suikerbom

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor associatie heb je bij deze woorden?

Kies uit: positief, negatief, neutraal

curlingouders
tiny house
karakteristiek
havermelkelite
boomer
suikerbom

Slide 4 - Tekstslide

Framing

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is framing?
Een geheimzinnige taaltruc?
  Het gaat om beïnvloeden en zelfs misleiden.
--> bij jezelf en bij andere mensen!


Slide 7 - Tekstslide

Wat is framing?
‘Taalgebruik dat iemands interpretatie een bepaalde richting opstuurt.’

Het gebruikmaken van woorden waarmee je positieve of negatieve associaties kunt oproepen bij je luisteraar.

Slide 8 - Tekstslide

Framing
In het Engels betekent framing er inluizen.
Manipulatief?
Positief?

positieve frames door reclames



Slide 9 - Tekstslide

Framing
In het Engels betekent framing er inluizen.
Manipulatief?
Negatief?

negatief frame docenten



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Framing
Framing is het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.
Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden.
Framing is vaak storytelling in één woord.
In het woord zit een heel verhaal verborgen met een held een slachtoffer en gevaar.


Slide 13 - Tekstslide

Framing
klimaatverandering - opwarming van de aarde
vluchteling - gelukszoeker
premier - marionet
genuanceerde mening - deugneus
winkans 51,6% - kans op prijs van minimaal de inleg 13,7%



Slide 14 - Tekstslide

Framing
Social media:
meningen en nepnieuws kunnen ons gedrag vergaand beïnvloeden, een belangrijk wapen tegen de mogelijke manipulatie met woorden.
 onbewust kunnen we ook ons denken zelf een bepaalde richting insturen door bepaalde woorden te gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Framing
Zien we school of werk als ‘slavernij’ of ‘een plek om te groeien’?
Zien we iemand als ‘lastig medisch geval’ of als ‘angstige patiënt’? 
Noemen we vegetarisch eten ‘bewust plantaardig voeden’  of ‘konijnenvoer’?

Slide 17 - Tekstslide


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat: Maken opdracht 2-4 blz. 64/65
Hoe: In je schrift (5 minuten stil, daarna zachtjes overleggen)
Hulp: handboek pagina 36-37
Tijd: tot eind van de les
Uitkomst: Volgende les nabespreken

Slide 18 - Tekstslide