In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
3 minuten voordat de les begint
Telefoon in tas of broekzak
Kauwgom uit
Biologieboek en laptop (dicht)
Recht zitten en stil zijn
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Planning vandaag
Zelf leren in stilte
Illegale straatraces (filmpje)
Slide 2 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Zelfstandig leren voor de toets van woensdag.
Hoe? Alleen in stilte, muziek in oortjes mag.
Hulp? De docent loopt rond, steek je hand op en vraag om hulp!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Bacteriën planten zich meestal niet geslachtelijk voort, maar door deling. Bacteriën die uit één ouder ontstaan door deling, hebben hetzelfde genotype.
A
jusit
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 46 chromosomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een albino is een mutant.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Als een gen aan staat, maakt de cel een bepaald eiwit.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Bij de productie van bier en zuurkool wordt biotechnologie toegepast.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
De eerste levensvormen leefden op het land.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Elke celkern in de longen van een koe bevat de complete informatie voor alle erfelijke eigenschappen van die koe.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen. Deze cel is een lichaamscel.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Een labradorhond en een herdershond behoren tot dezelfde soort.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Thea en Nico doen de volgende beweringen over chromosomen. Nico: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’ Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’
Wie heeft, of wie hebben gelijk?
A
Alleen Nico.
B
Alleen Thea
C
Thea en Nico hebben beide gelijk
D
Thea en Nico hebben beide ongelijk
Slide 20 - Quizvraag
Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie. De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?
A
8
B
16
C
32
D
64
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel miljoen jaar geleden begon de ontwikkeling van de apen van de oude wereld als aparte groep? (klik op afbeelding voor groter versie)
A
Ongeveer 25 miljoen jaar geleden.
B
Ongeveer 35 miljoen jaar geleden.
C
Ongeveer 37 miljoen jaar geleden.
D
Ongeveer 43 miljoen jaar geleden.
Slide 22 - Quizvraag
Aan welke groep zijn de gorilla’s het meest verwant?
(klik op afbeelding voor groter versie)
A
Aan de apen van de nieuwe wereld.
B
Aan de apen van de oude wereld.
C
Aan de chimpansees.
D
Aan de gibbons.
Slide 23 - Quizvraag
Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de vorming van de eicel.
B
Op het moment van de vorming van de zaadcel die de eicel bevrucht
C
Op het moment van de bevruchting van de eicel.
D
Op het moment van de geboorte van de baby.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
Slide 25 - Quizvraag
Bij mensen zitten in iedere celkern 46 chromosomen. Een ouderpaar heeft twee dochters. De dochters berekenen hoeveel van hun chromosomen, in theorie, precies hetzelfde kunnen zijn.
Hoeveel chromosomen kunnen er maximaal hetzelfde zijn bij de twee dochters?
A
22
B
23
C
45
D
46
Slide 26 - Quizvraag
Kalle zegt: ‘Als een gen in een cel actief is, maakt die cel een bepaald eiwit’. Heeft Kalle gelijk? Leg je antwoord uit.
Slide 27 - Open vraag
Wordt bij de productie van yoghurt biotechnologie toegepast? Leg je antwoord uit.
Slide 28 - Open vraag
Leg uit wat transgeen betekent.
Slide 29 - Open vraag
Aan de slag!
Wat? Zelfstandig leren voor de toets van woensdag.
Hoe? Alleen in stilte.
Hulp? De docent loopt rond, steek je hand op en vraag om hulp!