17 september

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Tekst 6A, af.
  • Taaloefeningen 6A
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Tekst 6A, af.
  • Taaloefeningen 6A

Slide 1 - Tekstslide

Vragen grammatica?

Slide 2 - Open vraag

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Tekstslide

Titus Manlius praefectus turmae Romanorum erat.

Slide 4 - Open vraag

Cum turma terram Romanorum custodiebat.

Slide 5 - Open vraag

Subito hostes Latinos vidit.

Slide 6 - Open vraag

Cum Maecius, dux Latinorum, turmam Manlii vidit, clamavit:

Slide 7 - Open vraag

Cum una turma venisti, Manli?

Slide 8 - Open vraag

Ubi exercitus totus est? Ubi consul?

Slide 9 - Open vraag

Cur cum duce Latinorum non pugnas? Mollis es!

Slide 10 - Open vraag

Verbis eius offensus, Manlius statim Maecium petivit.

Slide 11 - Open vraag

Maecius et Manlius fortiter pugnabant.

Slide 12 - Open vraag

Denique, pugna fessus, Maecius in terram cecidit.

Slide 13 - Open vraag

Manlius Maecium gladio interfecit.

Slide 14 - Open vraag

Superbus Manlius Maecium armis spoliavit, et castra Romanorum petivit.

Slide 15 - Open vraag

Arma patri dedit et ei dixit:

Slide 16 - Open vraag

“Ecce, pater, arma ducis Latinorum!

Slide 17 - Open vraag

Nonne nunc dignus laude sum?”

Slide 18 - Open vraag

Pater autem filium aspiciebat et respondit:

Slide 19 - Open vraag

Fili, sine dubio fortiter pro patria pugnavisti.

Slide 20 - Open vraag

Tamen erravisti, quia verba mea non audivisti.

Slide 21 - Open vraag

Necesse est semper verbis consulis parere!

Slide 22 - Open vraag

Poena tibi nota est. Iubeo lictorem te interficere.

Slide 23 - Open vraag

Aan het werk. 
  • Leer de woordjes van H. 2, 3 en 6A. 
  • Maak 6A, taaloefening B & C

Dit is ook huiswerk.

Slide 24 - Tekstslide

Taaloefening 6B-A. 
  • 1. Dativus, omdat deo een meewerkend voorwerp is.
  • 2. Ablativus, omdat gladio een bijwoordelijke bepaling (van hoedanigheid) is. Het middel waarmee.
  • 3. Ablativus, omdat verbis een bijwoordelijke bepaling (van reden) is bij offensus.

Slide 25 - Tekstslide

Taaloefening 6B-A. 
  • 4. Dativus, omdat filiis een meewerkend voorwerp is.
  • 5. Ablativus, omdat tota silva een bijwoordelijke bepaling (van plaats) is.

Slide 26 - Tekstslide

Taaloefening 6B-B. 
  • 1. patria, ablativus 
  • 2. servo, ablativus 
  • 3. silvam, accusativus
  • 4. castris, ablativus
  • 5. terram, accusativus

Slide 27 - Tekstslide

Taaloefening 6B-B. 
  • 6. dubio, ablativus 
  • 7. castra, accusativus 
  • 8. castris, ablativus
  • 9. aqua, ablativus
  • 10. castris, ablativus

Slide 28 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 29 - Open vraag

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 30 - Open vraag