betrouwbaarheid van een tkst

Vandaag
- Herhalen we even wat theorie
- Krijg je uitleg over betrouwbaarheid van een tekst
- Maak je daar een opdracht bij
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
- Herhalen we even wat theorie
- Krijg je uitleg over betrouwbaarheid van een tekst
- Maak je daar een opdracht bij

Slide 1 - Tekstslide

Noem minimaal 4 onderdelen van het tekstgeraamte.

Slide 2 - Open vraag

Je bekijkt het tekstgeraamte en bedenkt waar de tekst over gaat. Welke leesmanier gebruik je?
A
scannend lezen
B
grondig lezen
C
kritisch lezen
D
ontspannend lezen

Slide 3 - Quizvraag

Je leest een tekst heel precies en bekijkt of de bron betrouwbaar is. Welke leesmanier gebruik je?
A
scannend lezen
B
grondig lezen
C
kritisch lezen
D
ontspannend lezen

Slide 4 - Quizvraag

Je zoekt de prijs van een bepaald product. Welke leesmanier gebruik je?
A
scannend lezen
B
grondig lezen
C
kritisch lezen
D
ontspannend lezen

Slide 5 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden: ten eerste, en, bovendien.
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
doordat

Slide 6 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het tekstverband tegenstelling?
A
omdat
B
bovendien
C
want
D
maar

Slide 7 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van een tekst
Wanneer kun je de informatie in een tekst vertrouwen? 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom moet je nepnieuws kunnen herkennen?

Slide 9 - Open vraag

Uitleg
Waarom maken mensen nepnieuws? 
1. Politiek
2. Satire
3. Geld

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer wel betrouwbaar? 
-Check de bron: is deze betrouwbaar? ​

-Staat de informatie ook ergens anders? ​
-Check het doel van de website. ​
-Check de schrijver van de bron. ​
-Taalgebruik




Slide 12 - Tekstslide

Welke kenmerken heeft een betrouwbare tekst?

Slide 13 - Open vraag

Waarom bevat de opiniepagina van een krant vaak minder betrouwbare teksten?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Les 4, Lezen 5, opdracht 2. 
Je leest de 4 teksten. Vul per tekst de tabel in: 
- Wat is de bedoeling van de schrijver?
- Staan er feiten in de tekst die je op andere nieuwssites terug kunt vinden?
- Welke bron staat bij de tekst vermeld?
We bespreken de antwoorden 10 minuten voor het einde van de les. 

Slide 15 - Tekstslide