Er zijn vijf tekstdoelen. Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort.
Informeren: de schrijver geeft informatie in een informatieve tekst.
Instructies geven: de schrijver legt stap voor stap uitleggen hoe je iets doet in een instructie.
Overtuigen: de schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening in een overtuigende tekst.
Activeren: de schrijver wil dat de lezer iets doet of juist niet doet in een activerende tekst.
Amuseren of ontroeren: de schrijver wil bij de lezer emoties oproepen in een amuserende of emotieve tekst.