Hoofdstuk 7.8 overdrachtsbelasting en Hoofdstuk 8 Formeel recht en invordering

Planning deze week:
Korte terugblik les voor de vakantie (H 6 belasting door lagere overheden) 
Hoofdstuk 7.8 Overdrachtsbelasting
Hoofdstuk 8 Formeel belastingrecht. 
Hoofdstuk 8.1 tot en met 8.6 verzuimboete en vergrijpboete

1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BelastingrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning deze week:
Korte terugblik les voor de vakantie (H 6 belasting door lagere overheden) 
Hoofdstuk 7.8 Overdrachtsbelasting
Hoofdstuk 8 Formeel belastingrecht. 
Hoofdstuk 8.1 tot en met 8.6 verzuimboete en vergrijpboete

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik belasting door lagere overheden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke belasting wordt niet door het Rijk geheven?
A
inkomstenbelasting
B
omzetbelasting
C
overdrachtsbelasting
D
waterschapsbelasting

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Auke Flak heeft een bistro in de gemeente Wognum. Op zijn eigen grond heeft hij een reclamebord geplaatst waar iedere week het aangeboden menu op staat. Dit bord is te zien vanaf de openbare weg. Welke belasting kan de gemeente Wognum van Auke Flak heffen?
A
Alleen precariobelasting
B
Alleen reclamebelasting
C
Zowel precariobelasting als reclamebelasting

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?
A
Afvalstoffenheffing
B
Onroerende Zaak Belasting
C
Waterschapsbelasting
D
Eigen woning forfait

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen overdrachtsbelasting
- Je weet wat overdrachtsbelasting inhoudt
- Je weet wie overdrachtsbelasting verschuldigd is 
- Je weet welk % betaald moet worden aan overdrachtsbelasting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is overdrachtsbelasting?
- Overdrachtsbelasting betaal je omdat je een onroerende zaak geleverd krijgt, dus bij overdracht van de eigendom. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling belastingen naar heffende instantie
Het Rijk heft de ‘grote’ belastingen waaruit voor de (centrale) overheid de meeste inkomsten voortvloeien.

Voorbeeld: omzetbelasting, loon- en inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, kansspelbelasting, dividendbelasting, motorrijtuigenbelasting en bpm, overdrachtsbelasting, accijnzen en bijvoorbeeld een aantal milieuheffingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestaande woning





Kosten koper:
- Overdrachtsbelasting 
- Notariskosten
Nieuwbouwwoning




:
De kosten (BTW en notariskosten) zijn verwerkt in de kooprijs

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt een koper eigenaar van een onroerende zaak volgens jullie?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Overdrachtsbelasting

website van de belastingdienst

2%
Koopt u vanaf 1 januari 2021 een woning waarin u zélf voor langere tijd gaat wonen? Dan is de overdrachtsbelasting 2% van de waarde van de woning.

0%
Bent u 18 jaar of ouder maar nog geen 35 jaar? En koopt u vanaf 1 januari 2021 een woning waarin u zélf voor langere tijd gaat wonen? Dan betaalt u geen overdrachtsbelasting.
Let op! Per 1 april 2021 geldt ook dat de woning niet duurder dan € 400.000 mag zijn.

8%
In alle andere gevallen is de overdrachtsbelasting 8% van de waarde.



De overdrachtsbelastingvrijstelling is een regeling die starters ondersteunt bij het kopen van hun eerste woning. Vanaf 2025 wordt deze grens verhoogd naar
€ 525.000 (dit was in 2023 € 440.000).

Je moet wel bij de notaris beloven dat je zelf in de woning gaat wonen. De woning mag dus niet verhuurd worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie betaalt de overdrachtsbelasting?
A
de koper van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overdrachtsbelasting =
A
een percentage over de koopsom
B
een percentage over het bedrag van de lening
C
Een percentage over de provisie voor de makelaar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bedrag betaal ik aan overdrachtsbelasting? .Woning wordt gekocht voor € 489.000
Gegevens: Sophie is 30 jaar oud.
Heeft nog nooit eerder een vrijstelling gehad van de overdrachtsbelasting
Ze gaat er zelf wonen.
A
€0,00
B
€8.800,-
C
€9.780,-
D
€50.856

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bedrag betaal ik aan overdrachtsbelasting?
Anna is 40 jaar oud en gaat zelf in het huis wonen. Woning wordt gekocht voor € 489.000
A
€0,00
B
€8.800
C
€9.780
D
€50.856

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bedrag betaal ik aan overdrachtsbelasting?
De woning koop ik voor
€ 489.000. Ik ga de woning als belegging gebruiken
A
€0,00-
B
€8.800
C
€9.780
D
€50.856

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag:
Maken opdrachten 14, 15 en 16

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H. 8 Formeel belastingrecht 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetstermen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start een zoekopdracht en voer in: “formeel belastingrecht” (inclusief aanhalingstekens). Kijk bij de eerste tien hits en noteer tenminste
vier begrippen of zinnen die daar staan

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

8.1

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.2 Oriëntatie formeel belastingrecht
Belastingrecht kan verdeeld worden in:
1. Materieel belastingrecht (inhoudelijke aspecten zoals wet IB2001)
2. Formeel belastingrecht (alle regelgeving waaraan de Belastingdienst en de belastingplichtige zich moeten houden bij het heffen van belasting)


Slide 23 - Tekstslide

Materieel: wie (subject) en waarover (object) wet IB en wet VPB en wet LB

Formeel: gaat over de form. Heffing, innen , toepassing van dwangmiddelen en rechtsbescherming. 
Materieel <=> formeel 
Materieel:
Regelt de belastingplicht, de tarieven en de heffingsgrondslag. Het gaat dus om regels die de belastingschuld vaststellen.  

Er vinden gebeurtenissen plaats zoals: 
- Winst onderneming
- Loon
- Dienst verricht waarover Btw moet worden berekend 

De 'feitelijke' belastingschuld is nog niet formeel vastgesteld => Formele belastingschuld 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele belastingschuld

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel belastingrecht:
Gaat over:
1. De formele heffing van belasting
2. Innen van de belastingschuld => invordering
3. Toepassen van dwangmiddelen
4. Rechtsbescherming => procedures die gelden als je het niet eens bent met een beslissing van de belastingdienst. 

Vaststellen van de formele belastingschuld: 
Gaat dmv een aanslag of aangifte. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke wetten?
1. AWR (Algemene wet inzake rijksbelastingen) => aangiften, aanslagen, rechtsbescherming
2. IW (invorderingswet 1990) innen belastingschulden - Art. 21 lid 1. Lees maar eens door
3. Awb (Algemene wet bestuursrecht). Belastingrecht is een onderdeel van het bijzondere bestuursrecht. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op: wat wordt er officieel bedoeld met 'de inning of invordering'

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de inhoudsopgave van de AWR op
en noem vijf zaken die in deze wet opgenomen zijn

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er juist mbt het belastingrecht?
A
Het formeel belastingrecht gaat over de inhoud, de manier waarop belastingschuld ontstaat
B
Materieel belastingrecht gaat over de procedures volgens welke de belasting moet worden geheven en geïnd
C
Het materieel belastingrecht gaat over de inhoud, de manier waarop belastingschuld ontstaat
D
Formeel belastingrecht gaat over de procedures volgens welke de belasting moet worden geheven en geïnd

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist mbt de belastingschuld?
A
De materiële belastingschuld ontstaat op het moment dat de belastbare gebeurtenis plaatsvindt.
B
De formele belastingschuld ontstaat op het moment dat de belastbare gebeurtenis plaatsvindt.
C
De formele belastingschuld ontstaat op het moment dat de Belastingdienst de schuld officieel vaststelt.
D
De materiële belastingschuld ontstaat op het moment dat de Belastingdienst de schuld officieel vaststelt.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stukje herhaling:
Zoek voor jezelf op bij blz. 171 het verschil tussen aanslag- en aangiftebelasting. 

Beantwoord dan de volgende vragen:

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste verschil tussen een aanslag- en een aangiftebelasting?

A
Bij een aanslagbelasting hoeft geen aangifte te worden gedaan
B
De verschuldigde belasting wordt bij de aanslagbelasting bepaald door de inspecteur en wordt daardoor op een verschillend moment betaald
C
Een aanslagbelasting wordt opgelegd door de lagere overheden en een aangiftebelasting door de centrale overheid
D
Bij een aangiftebelasting wordt geen aanslag opgelegd

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

omzetbelasting is een voorbeeld van een aanslagbelasting
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vennootschapsbelasting is voorbeeld van een aanslagbelasting
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motorrijtuigenbelasting is een voorbeeld van een aanslagbelasting
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aanslag of aangiftebelasting?
  • Bij de aanslagbelasting gaat het om particulieren die deze belasting moeten betalen. Als particulier weet je namelijk vaak een stuk minder dan een bedrijf en krijg je dus hulp van de belastingdienst doordat ze je in de aanslag aangeven wat je moet betalen. 
  • Bedrijven/werkgevers kunnen dit wel zelf uitrekenen en krijgen dus hulp en dus géén aanslag. Deze door bedrijven/werkgevers te betalen belastingen zijn dan ook een aangiftebelasting   
  • Zoek dus altijd eerst uit wie de belasting betaalt, de particulier of het bedrijf/werkgever want dan weet je dus ook of het een aanslag of aangiftebelasting is!
  • 1 uitzondering hierop is de vennootschapsbelasting, want deze doet het bedrijf/werkgever maar is toch een aanslagbelasting.  

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
1. Lezen 8.2 en maken opdrachten 2 en 3 
2. Klaar? Zelf 8.3 lezen. Aanslagbelastingen. Maken opdrachten 4 en 5 
Gebruik anders deze LessonUp. 

Leerdoelen 8.3: Procedure van aangifte en aanslag. 
Gevolgen niet of niet tijdig de aangifte doen (boete)
Niet indienen: ambtshalve aanslag

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3 Aanslagbelasting
Bij een aanslagbelasting staat de aanslag centraal. Dit besluit (beschikking) vindt plaats door de inspecteur der belastingen.

Door het vaststellen van de aanslag ontstaat een formele belastingschuld. 




Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt de inspecteur tot de vaststelling? 
Door middel van een door de burger ingevulde
belastingaangifte 

Belastingdienst heeft meer bronnen. Zoals banken, verzekeringsmaatschappijen e.d. 

Fiscus vergelijkt met de aangiften. Aangifte onjuist => correctie. Plus wellicht een boete (let op: kan 300% zijn van de verschuldigde belasting!). Plus rente. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangifte en aanslag electronisch
Ontvang je een aangiftebrief => verplicht om aangifte te doen!!! 
Anders zelf een aangiftebrief aanvragen bij de belastingdienst, mocht/ moet je aangifte willen doen (art. 6 AWR)  

Vooraf ingevuld (loon, Pensioen etc) => vooringevulde aangifte. 

Slide 43 - Tekstslide

Wanneer je belastingaangifte verplicht moet doen: Iedereen die een brief van de Belastingdienst krijgt is verplicht om aangifte te doen. Maar ook als je geen brief hebt gekregen, moet je soms aangifte doen. Als je weet dat je belasting bij moet gaan betalen, ook al heb je geen brief gekregen, moet je alsnog aangifte doen.
Controle en aangifte
Na indiening aangifte => controle. 
Tevens verzoek (eventueel) nadere inlichtingen. 

Inspecteur mag afwijken. Vaststellen aanslag moet plaatsvinden binnen drie jaar na ontstaan belastingschuld. 

Niet of tijdig indien aangifte => inspecteur kan zelf een aanslag vaststellen. Door middel van een schatting (een ambtshalve aanslag). Daarna moet belastingplichtige moet bewijzen dat aanslag te hoog is (omgekeerde bewijslast)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Lezen 8.3 en maken opdrachten 4 & 5. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.4 Aanslagbelastingen: soorten aanslagen 



  1. voorlopige aanslag (soms). Gebaseerd op gegevens uit voorgaande jaren of eventuele prognoses
  2. definitieve aanslag
Positief => je moet betalen.... de voorheffing (loonheffing)  en/of voorlopige aanslag was te weinig
Negatief => je krijgt geld terug......... de voorheffing (loonheffing) en/of voorlopige aanslag was te veel

3. navorderingsaanslag. Door middel van de procedure van invordering vinden er afspraken plaats hoe de belasting terugbetaald moet worden. Art.16 AWR

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lotte werkt in loondienst bij een fysiotherapeut. In de avonduren en in het weekend behandelt zij familie, vrienden en overige bekenden. In 2024 heeft zij hiermee € 30.000 verdiend. Op deze inkomsten heeft geen loonheffing plaats gevonden. Lotte ontvangt geen uitnodiging van de inspecteur tot het doen van aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2024. Moet ze nu zelf een verzoek indienen?
A
Ja ze moet zelf een verzoek indienen volgens art 6 AWR
B
Nee alleen op uitnodiging van de inspecteur

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 8.5 Wanneer moet de aangiftebelasting worden betaald?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken: 
Opdrachten 6, 7 en 8 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.6 Fiscale boeten 

  • Is iemand niet op tijd met de aangifte of betaling, dan kan dat leiden tot een verzuimboete.
  • Doet iemand opzettelijk een verkeerde aangifte, dan kan dat leiden tot een vergrijpboete. Bijv. inkomens of vermogens verzwegen. Of foutieve aftrekposten opgevoerd. 


Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de aanslag (naast de verzuimboete) als de belastingplichtige na de aanmaning geen aangifte heeft gedaan?

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Maken: opdracht 9 en 10. Niet alles in de les behandeld. Antwoorden uit je boek halen. 
Klaar: maak extra opdracht gevolgen onvolledige of onjuiste aangifte. Antwoorden krijg je van mij.
Klaar: maak opdracht 11 (test je kennis) en opdracht 14 (kennistoets). 

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies