breuken

breuken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

breuken

Slide 1 - Tekstslide


Negatieve getallen optellen
4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 2 - Quizvraag

Negatieve getallen aftrekken
710
A
-3
B
3
C
-17
D
17

Slide 3 - Quizvraag

Breuken optellen

A
4/10
B
7/8

Slide 4 - Quizvraag


Negatieve getallen aftrekken
-42--3=
A
-39
B
-44
C
-45
D
-38

Slide 5 - Quizvraag

Welke breuk zie je hier?
A
4/5
B
3/6
C
3/5
D
1/4

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn negatieve getallen
A
getallen < -1
B
getallen > 0
C
getallen > -1
D
getallen < 0

Slide 7 - Quizvraag

Als ik twee negatieve getallen
met elkaar vermenigvuldig.

Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief

Slide 8 - Quizvraag

Breuken vermenigvuldigen

A
3/8
B
2/15

Slide 9 - Quizvraag

Bij breuken optellen moet je
de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/11
B
1/5
C
5/10
D
2/5

Slide 12 - Quizvraag

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/10
B
1/5
C
5/10
D
2/5

Slide 13 - Quizvraag

Reken uit:
((20 - 10) : 5 + 1 ) : -3
3.2 Negatieve getallen delen
A
-3
B
-1
C
1
D
5

Slide 14 - Quizvraag

Negatieve getallen delen
-20 : -4 =
A
5
B
-5
C
-80
D
24

Slide 15 - Quizvraag

Wie is de leukste docent van deze school
A
Mevrouw Delnoy
B
Dhr Wouters
C
Mevrouw van der Sleen
D
Dhr. Laenen

Slide 16 - Quizvraag