• eerst maak je de breuken gelijknamig • daarna kan je optellen en aftrekken • dezelfde regels voor optellen en aftrekken gelden zoals je geleerd hebt
Slide 6 - Tekstslide
Dus?
Slide 7 - Tekstslide
Negatieve breuken vermenigvuldigen
• teller x teller • noemer x noemer • denk aan de regels van het vermenigvuldigen met negatieve getallen
Slide 8 - Tekstslide
Hoe moet dit dan?
Slide 9 - Tekstslide
Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
A
1/2
B
2/3
C
3/7
D
6/14
Slide 10 - Quizvraag
Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
A
1/10
B
1/5
C
5/10
D
2/5
Slide 11 - Quizvraag
Bereken de optelsom van de breuken: 2/5 + 1/4 =
A
3/5
B
13/20
C
3/4
D
8/12
Slide 12 - Quizvraag
Bereken de optelsom van de breuken: 1/3 + 1/7
A
12/24
B
7/8
C
10/21
D
7/21
Slide 13 - Quizvraag
Bereken de vermenigvuldiging van de breuken: 1/2 x 2/15 en vereenvoudig
A
2/30
B
1/10
C
3/30
D
1/15
Slide 14 - Quizvraag
Lesdoelen
• ik kan breuken vereenvoudigen • ik weet wat ik met negatieve breuken moet doen • ik kan negatieve breuken optellen en aftrekken • ik kan negatieve breuken vermenigvuldigen