1HV

Bonjour
1HV5
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour
1HV5

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden heb je geleerd die te maken hebben met het huis/wonen?

Slide 2 - Woordweb

Je suis (in de brugklas)
A
à l'école
B
en cinquième
C
en premier
D
au collège

Slide 3 - Quizvraag

Als de docent tegen je zegt: Très bien!
Wat bedoelt ze dan?
A
Heel goed!
B
Niet zo goed!
C
Heel aardig!
D
Erg ver!

Slide 4 - Quizvraag

La piscine = ...
A
de tuin
B
het huis
C
het zwembad
D
de minuut

Slide 5 - Quizvraag

Herhaling werkwoord
être = zijn

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je leren?
We leren vandaag het werkwoord être

Wat is een werkwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Programme
Quiz: apprendre 2 en 3
Grammaire I: Exercice 8B et 8C
Ecouter

Slide 9 - Tekstslide

Het wat is het Franse woord voor 'het land'?
A
Le pais
B
Le pays
C
La France
D
la rue

Slide 10 - Quizvraag

Het wat is het Franse woord voor 'ook'?
A
et
B
il y a
C
aussi
D
voilà

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
la ville - le quartier - j'habite - joli
A
la ville
B
le quartier
C
j'habite
D
joli

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de Nederlandse vertaling voor 'le collège'?
A
De klas
B
De middelbare school
C
De wijk
D
De jongen

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
l'école - la classe - l'ami - le collège
A
l'école
B
la classe
C
l'ami
D
le collège

Slide 14 - Quizvraag

We hebben het vorige les gehad over het werkwoord être

Wie kent het rijtje?

Slide 15 - Tekstslide

ik ben =
jij bent = 
hij is = 
zij is = 
men is/wij zijn =
wij zijn =
jullie zijn/u bent =
zij zijn (m) = 
zij zijn (v) =
 je suis
tu es
il est
elle est
 on est
 nous sommes
vous êtes
ils sont
elles sont

Slide 16 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 17 - Sleepvraag

être
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 18 - Sleepvraag

Wat betekent: Vous êtes
A
ik ben
B
jullie zijn
C
wij zijn
D
zij zijn

Slide 19 - Quizvraag

Il ... gentil.
A
est
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 20 - Quizvraag

Tu ... formidable!
A
suis
B
est
C
sommes
D
es

Slide 21 - Quizvraag

Nous ... en Belgique.
A
sommes
B
êtes
C
es
D
sont

Slide 22 - Quizvraag

On ... fatigué.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 23 - Quizvraag

Monsieur, ... formidable!
A
tu es
B
vous êtes
C
nous sommes
D
il est

Slide 24 - Quizvraag

Ik snap hoe ik het werkwoord être moet vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Au travail!
Nu: 10 minuten, zelfstandig werken aan ex. 8B en 8C
Hulp nodig? Bekijk de apprendre 3 op blz. 37

Klaar? Leer apprendre 3 nogmaals en maak ex. 8E op blz. 43
Ken je deze apprendre goed? Leer apprendre 4 en maak ex. 10.

Slide 26 - Tekstslide

Ik ben
jij bent
hij is
men is / wij zijn
wij zijn
u bent / jullie zijn
zij zijn (ml + mv)
zij zijn (vr + mv)
zij is

Slide 27 - Sleepvraag

Programme
Les devoirs: apprendre 7
Nakijken ex. 25
Écrire: ex. 24, tekst blz. 34 + ex. 26, 27, 28, 29



Slide 28 - Tekstslide

Antwoorden ex. 25
1. Tu es
2. Elle est
3. Vous êtes
4. Ils sont
5. Nous sommes

Slide 29 - Tekstslide

Fiche d'identité
Nom
Stringa-van Tessel
Prénom
Evi
Ville/Village
Ede
Adresse
30, Moreelsestraat
Nationalité
Néerlandaise
Collège
St. Bonifatiuscollege
Ami(e)s
Maartje, Janienke, Elsbeth

Slide 30 - Tekstslide

Les devoirs
Huiswerk:
30 september: leer apprendre 7
herhaal apprendre 3 (être)
6 oktober: apprendre 8 (F-N/N-F)

Slide 31 - Tekstslide

être = zijn
Je suis = Ik ben
Tu es = Jij bent
Il est = Hij is
Elle est = Zij is
On est = Wij zijn, men is
Nous sommes = Wij zijn
Vous êtes = Jullie zijn,  u bent
Ils sont = Zij zijn
Elles sont = Zij zijn
Persoon/onderwerp
Je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles zijn de onderwerpen/personen
Onregelmatig werkwoord
Het werkwoord 'zijn' is onregelmatig in het Frans, net als in het Nederlands. Dat betekent dat er geen regeltje is dat je kunt toepassen, maar alle vervoegingen uit je hoofd moet leren

Slide 32 - Tekstslide