6 Metalen 4 mavo

H.6 Metalen
Dit is theorie over hoofdstuk 6 + vragen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H.6 Metalen
Dit is theorie over hoofdstuk 6 + vragen

Slide 1 - Tekstslide

Gemeenschappelijke eigenschappen
  1. Blinken als je ze poetst (glanzend);
  2. Geleiden stroom
  3. Buigzaam zijn (vervormbaar);
  4. Geleiden warmte 
  5. Hoog smeltpunt
  6. Mengbaar in gesmolten toestand

Slide 2 - Tekstslide

Het periodiek systeem

Slide 3 - Tekstslide

Edele metalen 
  • Edele metalen reageren niet of nauwelijks met andere stoffen.
  • daarom worden ze vaak gevonden als zuivere stof, in een ader.
  • 24 karaat goud =100 %  zuiver goud , 18 karaat = 18/24 x100%= 75 % goud (en 25 %  andere metalen meestal zilver of koper)

Slide 4 - Tekstslide

Onedele metalen
  • Onedele metalen reageren wel  met andere stoffen. (b.v.zuurstof, water of zuren) 
  • worden daarom bijna altijd gevonden als erts = verbinding van metaal met een niet- metaal
  • hoe onedeler het metaal hoe reactiever het is.


Slide 5 - Tekstslide

Zeer onedele metalen
Zeer onedele metalen reageren zo heftig met b.v. zuurstof en water dat ze onder een laagje olie bewaard worden

Slide 6 - Tekstslide

Metalen overzicht
Edel                                        onedel                                 zeer onedel
- goud                                   - ijzer                                    - kalium
- zilver                                   - tin                                       - natrium
- platinium                          - aluminium                      - calcium
- (koper)

Slide 7 - Tekstslide

Sommige metalen kunnen zeer heftig met water reageren. Welke twee metalen zijn dat?
A
ijzer en koper
B
natrium en kalium
C
lood en tin
D
cadmium en kwik

Slide 8 - Quizvraag

Er zijn onedele metalen en edelmetalen. Wat geeft men aan als men spreekt van een edelmetaal?
A
Hoe edeler des te duurder het proces is om het te winnen
B
Hoe edeler des te beter het metaal reageert met andere stoffen
C
Hoe edeler des te slechter het metaal reageert met andere stoffen
D
Hoe edeler des te zwaarder het metaal is

Slide 9 - Quizvraag

Een metaal reageert niet met zuurstof. Om wat voor soort metaal gaat het
A
Edel metaal
B
Licht metaal
C
Zwaar metaal
D
onedel metaal

Slide 10 - Quizvraag

Legering
Dat is een mengsel van metalen (door smelten vermengen)

Slide 11 - Tekstslide

Gouden ring
Een gouden ring is niet van puur goud, 
want goud is relatief zacht.

24 karaat = 100% goud.
12 karaat = 50% goud

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel karaat is een
25% gouden ring?
A
25 karaat
B
12,5 karaat
C
10 karaat
D
6 karaat

Slide 13 - Quizvraag

een gouden sieraad bevat 60% goud.
Hoeveel karaat is dit?
A
9,6 karaat
B
12 karaat
C
14,4 karaat
D
20 karaat

Slide 14 - Quizvraag

Zware metalen
Metalen met een grote dichtheid.


Kunnen giftig zijn in bepaalde hoeveelheden.

Daarom altijd netjes inzamelen.

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van giftige zware metalen?
A
natrium, kalium en calcium
B
ijzer, koper en aluminium
C
kwik, lood en cadmium
D
goud, zilver en platina

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:
A
een hoge dichtheid hebben
B
erg giftig zijn
C
heel goed met andere stoffen reageren
D
heel veel op aarde voorkomen

Slide 17 - Quizvraag

Corrosie
Onedele metalen kunnen reageren met water en zuurstof.
Dat heet corrosie of corroderen.

Slide 18 - Tekstslide

Oxidatie reactie
Wanneer corrosie plaatsvindt reageert een metaal met zuurstof. Dat heet een oxidatiereactie.

4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3

4 Al + 3 O2 --> 2 Al2O3


Slide 19 - Tekstslide

Corrosie voorkomen
- invetten
- verven
- mengen met een ander metaal (legering)
- voorzien van een ander laagje metaal
            - verzinken, aanbrengen laagje zink (heet ook wel galvaniseren)
            - verchromen, aanbrengen laagje chroom

Slide 20 - Tekstslide

Wat is corrosie van metalen? Corrosie is:
A
roesten
B
het aantasten van metaal door een zuur
C
de aantasting van metalen door stoffen uit de lucht
D
een laagje zink over een metaal aanbrengen

Slide 21 - Quizvraag

Geef het reactieschema:
De vaste stof aluminiumoxide wordt ontleed in vast aluminium en zuurstof.
A
aluminiumoxide --> aluminium + zuurstof
B
aluminium + zuurstof -> aluminiumoxide
C
aluminium (s) + zuurstof (g) --> aluminiumoxide (s)
D
aluminiumoxide (s) --> aluminium (s) + zuurstof (g)

Slide 22 - Quizvraag

6.3
Productie van metalen

Slide 23 - Tekstslide

(aluminium)Erts Bauxiet

Slide 24 - Tekstslide

Erts
  • Metalen zitten in de aardkorst als metaalerts
  • In de grond vind je aluminiumoxide gemixt met roest, dit heet bauxiet.
  • Roest scheiden van aluminiumoxide (Al2O3
  • Daarna aluminiumoxide (Al2O3) ontleden in Al en O2

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een erts?
A
Wordt door de mens gemaakt
B
Een fossiele brandstof
C
Metaal uit de grond
D
Legering van metalen

Slide 26 - Quizvraag

Blokschema scheiden van bauxiet
  • Lees je van links naar rechts
  • Blok: proces
  • Pijl: stofstroom
  • Stoffen die worden afgevoerd staan met pijl naar onderkant 
  • pagina 143 boek

Slide 27 - Tekstslide

  • Elektrolyse
  • Veel energie nodig
  • Grafiet (koolstof) als elektrode (ontleed de "O")  

Slide 28 - Tekstslide

Elektrolyse aluminiumoxide

Slide 29 - Tekstslide

Waarom is een blokschema handig?
A
om de verschillen tussen 2 processen goed te kunnen zien
B
om te kijken welke scheidingsmethode je gebruikt
C
om te kijken wat duurzaam is en wat niet
D
om het oorspronkelijke proces te weergeven

Slide 30 - Quizvraag

In de blokken van een blokschema staan:
A
Stoffen
B
Bewerkingen
C
Zowel A & B
D
Geen van deze antwoorden

Slide 31 - Quizvraag

De stofstroom in een blokschema is.
A
Wat op de pijl staat
B
Wat in het blok staat

Slide 32 - Quizvraag

(ijzer)Erts

Slide 33 - Tekstslide

IJzererts en de Hoogoven
  • IJzererts wordt omgezet in ijzer in een hoogoven
  • IJzererts bestaat uit ijzeroxide (Fe2O3)
  • Cokes (koolstof = C) toegevoegd
  • Koolstof reageert met O2 tot CO :   2 C + O2 --> 2 CO
  • IJzeroxide reageert met koolstofmonoxide tot ijzer en koolstofdioxide.
         Fe2O3 (s) + 3 CO (s) --> 2 Fe (l) + 3 CO2 (g)

Slide 34 - Tekstslide

Hoogoven
ijzererts + cokes (koolstof) boven in

Slakken (afval) en ruwijzer onderuit, gebruikt voor bijv. cement

Slide 35 - Tekstslide

Tabel 1 van 6.3 blz 145

Slide 36 - Tekstslide

Metaalafval als grondstof


Metaalertsen zoals ijzererts en bauxiet, zijn niet-hernieuwbare grondstoffen. De natuur kan deze stoffen niet opnieuw maken. 

Slide 37 - Tekstslide

De reacties

Slide 38 - Tekstslide

Overzicht van stoffen 
Bauxiet = aluminiumoxide met roest 
Grafiet = koolstof 
IJzererts = ijzeroxide 
Cokes = koolstof 
Slak = afval van hoogoven
Ruwijzer = ijzer met veel koolstof
Staal = ijzer met minder koolstof 

Slide 39 - Tekstslide

In een hoogoven wordt zogeheten ruwijzer bereid. Hiervan worden verschillende soorten staal gemaakt.
Wat is het verschil is tussen ruwijzer en staal?
A
Staal bevat koolstof, ruwijzer niet.
B
Ruwijzer bevat meer koolstof dan staal.
C
Ruwijzer bevat koolstof, staal niet.
D
Ruwijzer bevat minder koolstof dan staal

Slide 40 - Quizvraag

Welke van de onderstaande materialen zal het minst snel oxideren in de natuur?

A
constructiestaal
B
gietijzer
C
ruwijzer
D
rvs

Slide 41 - Quizvraag

De brandstof in een hoogoven is cokes
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Slakken, afval uit een hoogoven, worden verwerkt tot cement en beton.
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Van ruwijzer naar staal
  • Het ruwijzer dat de hoogovens verlaat wordt omgezet naar staal door koolstof te verwijderen.
  • Hoe meer koolstof in het staal zit, hoe harder het staal. 
  • Het koolstofgehalte is afhankelijk van de toepassing.

Slide 44 - Tekstslide

Met behulp van elektrische energie wordt aluminium gemaakt uit aluminiumerts. Dit is een ...
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Geen ontleding

Slide 45 - Quizvraag

wat doen in de les
A
10 min theorie+ vragen maken
B
Alleen vragen maken
C
Deze manier doorgaan
D
nvt

Slide 46 - Quizvraag