Hfst 6 Metalen 3 mavo samenvatting

H.6 Metalen
H.6§1 Eigenschappen van metalen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H.6 Metalen
H.6§1 Eigenschappen van metalen

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
6.1.1 Je kunt enkele gemeenschappelijke eigenschappen van metalen noemen.
6.1.2 Je kunt edelmetalen en hun belangrijkste eigenschappen noemen.
6.1.3 Je kunt enkele onedele metalen en hun belangrijkste eigenschappen noemen.
6.1.4 Je kunt enkele legeringen en hun belangrijkste eigenschappen noemen.
6.1.5 Je kunt enkele zware metalen en hun schadelijke effecten noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Gemeenschappelijke eigenschappen
  1. Blinken als je ze poetst (glanzend);
  2. Geleiden stroom
  3. Buigzaam zijn (vervormbaar);
  4. Geleiden warmte 
  5. Hoog smeltpunt
  6. Mengbaar in gesmolten toestand
Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Edele metalen 
  • Edele metalen reageren niet of nauwelijks met andere stoffen.
  • daarom worden ze vaak gevonden als zuivere stof, in een ader.
  • 24 karaat goud =100 %  zuiver goud , 18 karaat = 18/24 x100%= 75 % goud (en 25 %  andere metalen meestal zilver of koper)

Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Onedele metalen
  • Onedele metalen reageren wel  met andere stoffen. (b.v.zuurstof, water of zuren) 
  • worden daarom bijna altijd gevonden als erts = verbinding van metaal met een niet- metaal
  • hoe onedeler het metaal hoe reactiever het is.


Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Zeer onedele metalen
Zeer onedele metalen reageren zo heftig met b.v. zuurstof en water dat ze onder een laagje olie bewaard 

Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Metalen overzicht
Edel                                        onedel                                 zeer onedel
- goud                                   - ijzer                                    - kalium
- zilver                                   - tin                                       - natrium
- platinium                          - aluminium                      - calcium
- (koper)

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van metaal in periodiek systeem (zie Binas)

Slide 8 - Tekstslide

Sommige metalen kunnen zeer heftig met water reageren. Welke twee metalen zijn dat?
A
ijzer en koper
B
natrium en kalium
C
lood en tin
D
cadmium en kwik

Slide 9 - Quizvraag

Specifieke eigenschappen

Slide 10 - Tekstslide

Legering
Dat is een mengsel van metalen (door smelten vermengen)

Slide 11 - Tekstslide

Tabel 2 legeringen
Noteer dit over in je schrift 

Slide 12 - Tekstslide

Gouden ring
Een gouden ring is niet van puur goud, 
want goud is relatief zacht.

24 karaat = 100% goud.
12 karaat = 50% goud
Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Zware metalen
Metalen met een grote dichtheid.


Kunnen giftig zijn in bepaalde hoeveelheden.

Daarom altijd netjes inzamelen.

Noteer dit in je schrift met kernwoorden

Slide 14 - Tekstslide

H.6 Metalen
Paragraaf 6.2 Reacties van Metalen

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen
6.2.1 Je kunt uitleggen wat corrosie is.
6.2.2 Je kunt de reactievergelijkingen opstellen voor de corrosie van metalen.
6.2.3 Je kunt uitleggen hoe je ijzer tegen corrosie kunt beschermen.
6.2.4 Je kunt uitleggen wat blik en gegalvaniseerd ijzer zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Corrosie
Onedele metalen kunnen reageren met water en zuurstof.
Dat heet corrosie of corroderen.
Noteer deze tekst in je schrift

Slide 17 - Tekstslide

Oxidatie reactie
Wanneer corrosie plaatsvindt reageert een metaal met zuurstof. Dat heet een oxidatiereactie.

4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3

4 Al + 3 O2 --> 2 Al2O3


Noteer deze drie oxidatie reacties in je schrift

Slide 18 - Tekstslide

Corrosie voorkomen
  1. - invetten
  2. - verven
  3. - mengen met een ander metaal (legering)
  4. - voorzien van een ander laagje metaal
  • verzinken, aanbrengen laagje zink (heet ook wel galvaniseren)
  • verchromen, aanbrengen laagje chroom
Noteer kernwoorden (vet gedrukt)

Slide 19 - Tekstslide

6.3
Productie van metalen

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt vertellen uit welke ertsen ijzer en aluminium worden gemaakt.
  2. Je kunt een productieproces schematisch weergeven in een blokschema.
  3. Je kunt de reactievergelijking voor de elektrolyse van aluminiumoxide opstellen.
  4. Je kunt de reactievergelijkingen voor de processen in een hoogoven opstellen.
  5. Je kunt de samenstelling van staal beschrijven.

Slide 21 - Tekstslide

(aluminium)Erts Bauxiet

Slide 22 - Tekstslide

Erts
  • Metalen zitten in de aardkorst als metaalerts
  • In de grond vind je aluminiumoxide gemixt met roest, dit heet bauxiet.
  • Roest scheiden van aluminiumoxide (Al2O3
  • Daarna aluminiumoxide (Al2O3) ontleden in Al en O2

Slide 23 - Tekstslide

Blokschema scheiden van bauxiet
  • Lees je van links naar rechts
  • Blok: proces
  • Pijl: stofstroom
  • Stoffen die worden afgevoerd staan met pijl naar onderkant 
  • pagina 143 boek

Slide 24 - Tekstslide

  • Elektrolyse
  • Veel energie nodig
  • Grafiet (koolstof) als elektrode (ontleed de "O")  

Slide 25 - Tekstslide

Elektrolyse aluminiumoxide

Slide 26 - Tekstslide

IJzererts en de Hoogoven
  • IJzererts wordt omgezet in ijzer in een hoogoven
  • IJzererts bestaat uit ijzeroxide (Fe2O3)
  • Cokes (koolstof = C) toegevoegd
  • Koolstof reageert met O2 tot CO :   2 C + O2 --> 2 CO
  • IJzeroxide reageert met koolstofmonoxide tot ijzer en koolstofdioxide.
         Fe2O3 (s) + 3 CO (s) --> 2 Fe (l) + 3 CO2 (g)

Slide 27 - Tekstslide

Hoogoven
ijzererts + cokes (koolstof) boven in

Slakken (afval) en ruwijzer onderuit, gebruikt voor bijv. cement

Slide 28 - Tekstslide

Tabel 1 van 6.3 blz 145

Slide 29 - Tekstslide

Metaalafval als grondstof


Metaalertsen zoals ijzererts en bauxiet, zijn niet-hernieuwbare grondstoffen. De natuur kan deze stoffen niet opnieuw maken. 

Slide 30 - Tekstslide

De reacties

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Overzicht van stoffen 
Bauxiet = aluminiumoxide met roest 
Grafiet = koolstof 
IJzererts = ijzeroxide 
Cokes = koolstof 
Slak = afval van hoogoven
Ruwijzer = ijzer met veel koolstof
Staal = ijzer met minder koolstof 

Slide 33 - Tekstslide