Argumentatiestructuren en -schema's

Argumentatiestructuren &
argumentatieschema's
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumentatiestructuren &
argumentatieschema's

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les: 
-ken je de argumentatieschema's nog beter
-Weet je voor eens en altijd het verschil tussen schema's en structuren.

Slide 2 - Tekstslide

Noem een van de zes argumentatieschema's

Slide 3 - Woordweb

Argumentatieschema's
  1. Oorzaak en gevolg (causaliteit)
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Vergelijking
  5. Algemene uitspraak en voorbeelden
  6. Autoriteit

Slide 4 - Tekstslide

Nederland zou moeten stoppen met het opnemen van vluchtelingen uit Oekraïne. De AZC's raken sinds de Oekraïneoorlog namelijk overvol.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 5 - Quizvraag

De rol van Nederland in het Oekraïneconflict is vooralsnog beperkt, aangezien wij een stuk minder wapens hebben geleverd dan bijvoorbeeld Duitsland.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 6 - Quizvraag

Het is een slecht idee om ons leger naar Oekraïne uit te zenden, aangezien wij zelf een groot personeelstekort hebben en de helft van de manschappen niet voldoende getraind is.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van kenmerken of eigenschap

Slide 7 - Quizvraag


A

Slide 8 - Quizvraag

Open vraag. Welk schema zie je?
Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat all inclusive hotelvakanties heerlijk zorgeloos zijn. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Toch is de bewering dat soort vakanties te voorspelbaar is, ook gerechtvaardigd. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 9 - Tekstslide

Welk argumentatieschema zag je?

Slide 10 - Open vraag

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Zojuist hebben we het gehad over de 6 argumentatieschema's

Nu gaan we het hebben over de 3 argumentatiestructuren.

Onthoud dit verschil

Slide 12 - Tekstslide

3 argumentatiestructuren
1. Enkelvoudig
2. Onderschikkend
3. Nevenschikkend 
3a: afhankelijk 
3b: onafhankelijk

Slide 13 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 14 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 15 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke structuur?
Nederland moet een republiek worden want een president is veel goedkoper dan een koningshuis. De staat hoeft immers maar voor een persoon te betalen in plaats voor een hele familie
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 21 - Tekstslide


Van welke argumentatiestructuur
is sprake in het voorgaande fragment?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben vegetariër en jullie eten gehakt. Ik kom dus vanavond niet bij jullie eten.
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 23 - Quizvraag

Wat vond je moeilijk?

Slide 24 - Woordweb