T1C leçon 24: être

Bonjour
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
pour la leçon 24
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Réviser les nombres 
  • Pratiquer le dialogue page 42
  • Écouter sur D'Accord
  • Réviser le verbe "avoir"
  • Apprendre le verbe "être"



jeudi 19 mai

Slide 2 - Tekstslide

Réviser les nombres 
de 70 à 1000 

Slide 3 - Tekstslide

Quizlet live 3-3

Slide 4 - Tekstslide

Dialogue page 42

Slide 5 - Tekstslide

Écouter sur D'Accord
Chapitre 3 > 3.3 > 10 + 11 + 12

Slide 6 - Tekstslide

Le verbe "avoir"

Slide 7 - Tekstslide

Corrigé exercice D page 37
Exercice D page 37
  1. avez
  2. avons
  3. a
  4. a
  5. as
  6. ai
  7. ont
  8. ont
  9. a
  10. a

Slide 8 - Tekstslide

Le verbe "être" 
Wat betekent "être" ?

Slide 9 - Tekstslide

Le verbe "être" = zijn
Welke persoonsvorm weten we al?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

  • ik ben = je suis 
  • jij bent = tu es
  • hij is = il est
  • zij is = elle est
  • men is = on est
  • wij zijn = nous sommes
  • jullie zijn = vous êtes
  • u bent = vous êtes
  • zij zijn = ils sont + elles sont
Supplément, page 39 : exercice G

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens het mondeling (30 minuten)
Tijdens het mondeling:
  • Maak exercice H page 39 in het supplement
  • D'accord > Chapitre 3 > 3.3 > 10 + 11 + 12 (dit was van gisteren!)
  • D'accord > Chapitre 3 > 3.4 > exercices 2 + 3 + 4 + 5:
- exercice 2 - Lees de drie teksten. Noteer de ontbrekende informatie. 
Bv.: 

- exercice 3 - Singulier = enkelvoud / pluriel = meervoud. 
- exercice 5 A - Schrijf de lidwoorden.
- exercice 5 B - Vertaal de zinnen:
zin 2: vous = u ; zin 4: vertaal "Ils aiment l'anglais" in plaats van "ils aiment bien l'entraîneur." + Engels = l'anglais ; zin 5: tube de Zaz = de hit van Zaz ; zin 6: forte = haarde 

Slide 13 - Tekstslide

Exercice H page 39
EXERCICE H PAGE 39 (SUPPLÉMENT)

  1. êtes
  2. sommes
  3. est
  4. sont
  5. est – est
  6. suis
  7. est
  8. est
  9. es
  10. suis

Slide 14 - Tekstslide

Devoirs pour mercredi 10 mai:
Apprendre: 
  • Quizlet/WRTS Voca 3-4 N-F (avoir=hebben) 
  • Quizlet/WRTS Voca 3-5 N-F (être=zijn)
  • Supplement: pages 35 + 36 (aimer/adorer/détester/préférer + lidwoord), page 38 (de ontkenning).

Slide 15 - Tekstslide