TIE leçon 22: le verbe "être" et "de ontkenning"

Bonjour T1E
Bonjour T1C
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bonjour T1E
Bonjour T1C

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
pour la leçon 22
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Apprendre "de ontkenning"
  • Écouter une chanson: Soulman de Ben L'Oncle Soul
  • Réviser le verbe "avoir"
  • Apprendre le verbe "être"








jeudi 1er décembre

Slide 2 - Tekstslide

La négation = de ontkenning

Slide 3 - Tekstslide

De ontkenning bestaat in het Frans uit  de volgende onderdelen:


ne .......... pas

en je vertaalt hem met niet of geen

Slide 4 - Tekstslide

comment ça marche?

regardez la vidéo

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

encore quelques exemples :
ne + persoonsvorm + pas

  • Je ne joue pas avec mon frère.
  • Je ne mange pas un croissant.
  • Je ne range pas ma chambre.

Slide 7 - Tekstslide

Let op klinkerbotsing!!
j'ai seize ans => je n'ai pas seize ans
j'aime le foot => je n'aime pas le foot
J'habite à Paris => Je n'habite pas à Paris

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Faire l'exercice E page 38
  1. Clarisse ne regarde pas le match de foot.
  2. Julie et Clarisse ne rangent pas la chambre de Julie.
  3. Elles ne regardent pas le clip de Christophe Willem.
  4. Tu ne parles pas français ?
  5. Alain et Saïd ne jouent pas au foot dans le jardin.
  6. Nous n'habitons pas à Serris.
  7. Je n’aime pas les devoirs.
  8. Mme Lecours n’aime pas le foot.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Le verbe "avoir"

Slide 13 - Tekstslide

Le verbe "être" 
Wat betekent "être" ?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

  • ik ben = je suis 
  • jij bent = tu es
  • hij is = il est
  • zij is = elle est
  • men is = on est
  • wij zijn = nous sommes
  • jullie zijn = vous êtes
  • u bent = vous êtes
  • zij zijn = ils sont + elles sont
Supplément, page 39 : exercice G

Slide 16 - Tekstslide

Supplément, p.39: exercice H
Si tu es rapide, pratique la liste 3-5 (ÊTRE) sur Quizlet.

Slide 17 - Tekstslide

Exercice H page 39
EXERCICE H PAGE 39 (SUPPLÉMENT)

  1. êtes
  2. sommes
  3. est
  4. sont
  5. est – est
  6. suis
  7. est
  8. est
  9. es
  10. suis

Slide 18 - Tekstslide

Devoirs
 mercredi 7 décembre :
Apprendre/Leren:
- Quizlet 3-5 ÊTRE N-F
- Réviser (=herhaal) AVOIR 3-4 N-F
- Heb jij geen mondeling deze week? Leer dan ook Quizlet 3-5 N-F.




Slide 19 - Tekstslide

Het mondeling duurt ongeveer 5-10min en bestaat uit 2 onderdelen:
  1.  Dialoog: iedereen trekt drie kaarten. Bijvoorbeeld: "familie". Jij moet vragen stellen en de andere leerling moet antwoorden. Je wisselt dan van rol.
  2. Beeld: iedereen trekt een kaart met een afbeelding die verband houdt met wat we hebben gestudeerd (school, straat, huis...). Je moet de afbeelding beschrijven met minimaal 3 zinnen. Ieder van jullie trekt een andere afbeelding, het is dus geen dialoog. 

Wat moet je kennen? 
  1. Grammatica: mannelijke/vrouwelijke/meervoudige zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels, werkwoorden op -er.
  2. Je kunt: vragen stellen en jezelf voorstellen, praten over je familie, je huis/kamer/een klaslokaal/een straat beschrijven.
  3. Woordenschat: familie, kleuren, kamers en verdiepingen van een huis, voorwerpen in een straat (bomen, winkels, enz.), voorwerpen in een klaslokaal (een bord, enz.), huisdieren.

Slide 20 - Tekstslide

Les équipes
Calendrier: 
7/12: teams 1, 2, 3, 4          8/12: teams 5, 6, 7
20/12: teams 8, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 21 - Tekstslide