wk 44: les 2+3 - sprookje (moraal, alinea-indeling, bijvoeglijk nw)

Donderdag 3 november - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik vorige les: kenmerken sprookje
  • Moraal
  • Alinea-indeling

  • 10 minuten stillezen
  • Het bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag!

timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 3 november - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik vorige les: kenmerken sprookje
  • Moraal
  • Alinea-indeling

  • 10 minuten stillezen
  • Het bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag!

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...wat een sprookje is.
...welke kenmerken een sprookje heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...wat de moraal van een sprookje is.
...wat een goede alinea-indeling is.

Slide 3 - Tekstslide

Moraal, wijze (levens)les
Sprookje
Moraal
Roodkapje
Sneeuwwitje en de 7 dwergen
Het lelijke eendje
Hans en Grietje
De nieuwe kleren van de keizer
Assepoester

Slide 4 - Tekstslide

Moraal, wijze (levens)les
Sprookje
Moraal
Roodkapje
Je moet luisteren naar wat je ouders zeggen
Sneeuwwitje en de 7 dwergen
Je moet niet zomaar aanwijzingen van vreemden opvolgen
Het lelijke eendje
Je moet nooit alleen naar de buitenkant van iemand kijken. Juist door naar de binnenkant te kijken zie je hoe mooi iemand is.
Hans en Grietje
Je moet nooit zomaar vreemde mensen vertrouwen
De nieuwe kleren van de keizer
Als je zo ijdel bent dat je geen weloverwogen beslissingen meer kunt nemen dan zul je daar uiteindelijk voor gestraft worden.
Assepoester
Als je goed bent voor anderen, dan krijg je dit vanzelf een keer terug. Tegelijkertijd laat het sprookje ook zien dat valsheid wordt bestraft

Slide 5 - Tekstslide

25 Schrijfvaardigheid: alinea-indeling (blz. 102)
  • Witregel
  • Inspringen
  • Tussenkopje

Slide 6 - Tekstslide

Alinea-indeling/opbouw
Inleiding - de hoofdpersoon krijgt een opdracht of probleem

Middenstuk - er komen andere personages bij (tegenstanders en helpers), het probleem wordt groter en groter, de opdracht wordt moeilijker/tegenslagen

Slot - alles komt goed, er komt een oplossing, de opdracht lukt

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees blz. 102
  • Maak opdr. 1, 2 (papieren krant mag je overslaan) 3

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden en woorden die ’kleur’ geven aan een verhaal
  • De prins gaf de prinses een kus.
  • De dappere prins gaf de mooie prinses een dikke kus.

  • De kabouter woont in een huis.
  • De stoere kabouter woont in een klein huisje aan de rand van het bos.

  • De heks keek naar Hans en Grietje.
  • De enge, lelijke heks loerde met hongerige ogen naar de vrolijk spelende Hans en Grietje.

  • De tovenaar ging naar de grot.
  • De stokoude, mysterieuze tovenaar rende bliksemsnel naar de grot die verscholen lag in de donkere bossen.
Bijvoeglijke naamwoorden en woorden die ’kleur’ geven aan een verhaal

Slide 10 - Tekstslide

13 Taalverzorging: het bijvoeglijk naamwoord (blz. 54)

De foto is klein                 De kleine foto
De foto is vergroot         De vergrote foto
De foto is gestolen        De gestolen foto
De foto is van papier    De papieren foto



Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees blz. 54
Maak opdr. 1, 2, 3, 4
Klaar? Drillster 13, 25

Ga naar mijn.boomvo.nl 
Log in met je schoolaccount

Slide 12 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Je gaat een kort sprookje schrijven
  • Bedenk vooraf wat de moraal is
  • Je sprookje begint met "Er was eens..." en eindigt met "En ze leefden nog lang en gelukkig"
  • Woorden die je moet gebruiken: de sterke kabouter, een hoge berg met uitzicht over het hele koninkrijk, een oude heks met een wrat op haar neus
  • Lees je sprookje nog eens na en voeg in elke zin minimaal één bijvoeglijk naamwoord toe

Slide 14 - Tekstslide