Hoofdstuk 1

Vandaag 1.1
Planning:
  • Algemeen
  • Provinciaal debat
  • Uitleg 1.1 wat is maatschappijleer

Maken:
  • klassikale opdracht
  • werkboek 10- 12 blz 6-7


Leerdoelen   

  •     Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en deze koppelen aan maatschappelijke vraagstukken.
  •     Je kunt aan de hand van de kenmerken van maatschappelijke vraagstukken uitleggen of een probleem een maatschappelijk vraagstuk is.
  • Je weet wat het provinciaal jeugddeabt inhoudt en hoe je je hiervoor kan aanmelden

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 1.1
Planning:
  • Algemeen
  • Provinciaal debat
  • Uitleg 1.1 wat is maatschappijleer

Maken:
  • klassikale opdracht
  • werkboek 10- 12 blz 6-7


Leerdoelen   

  •     Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en deze koppelen aan maatschappelijke vraagstukken.
  •     Je kunt aan de hand van de kenmerken van maatschappelijke vraagstukken uitleggen of een probleem een maatschappelijk vraagstuk is.
  • Je weet wat het provinciaal jeugddeabt inhoudt en hoe je je hiervoor kan aanmelden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

  • Zuid Holland is ma 4 november 2024
  • Noord Brabant is vr 6 december 2024
zie link in itslearning bij deze week

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag Introductieles
Planning:
Algemeen
Provinciaal debat
Uitleg 1.1 wat is maatschappijleer


Maken:
klassikale opdrachten


Leerdoelen   

  •     Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en deze koppelen aan maatschappelijke vraagstukken.
  •     Je kunt aan de hand van de kenmerken van maatschappelijke vraagstukken uitleggen of een probleem een maatschappelijk vraagstuk is.
  • Je weet wat het provinciaal jeugddeabt inhoudt en hoe je je hiervoor kan aanmelden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Maatschappelijke vraagstukken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
  1. Vorm een groep van 2-5
  2. Zoek een maatschappelijk vraagstuk dat recent in de media verscheen.
  3. De rest van de klas stelt om de beurd  een indirecte vraag om het te raden.
  4. Het groepje dat de meeste heeft geraden wint.

Slide 16 - Tekstslide

maatschappelijke vragstukken
criminaliteit
vandalisme
werkloosheid
armoede is de oorzaak van ww2
woningnood
nepnieuws

Slide 17 - Tekstslide

Waarden en normen
Waarden
Normen
Wat je belangrijk vindt. 
1 woord!!!!! 
Regels over gedrag
> Behulpzaamheid
> Als iemand valt help je hem overeind
> Respect voor de spullen van iemand anders
> Als je iets geleend hebt, zorg je dat het niet kapot gaat
> Je mag niet stelen
> Rekening houden met anderen
> Als je in de trein zit, draai je geen harde muziek

Slide 18 - Tekstslide

Dilemma
Een dilemma is een keuze tussen twee zaken die niet samen kunnen gaan.

Slide 19 - Tekstslide

Over welk dilemma gaat het hier?
Naar aanleiding van de studentenprotesten in 2024 onder Amsterdamse studenten.

Slide 20 - Tekstslide

Vandaag 1.1
Planning:
  • Algemeen
  • Provinciaal debat
  • Uitleg 1.1 wat is maatschappijleer

Maken:
  • klassikale opdracht
  • werkboek 10- 12 blz 6-7


Leerdoelen   

  •     Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en deze koppelen aan maatschappelijke vraagstukken.
  •     Je kunt aan de hand van de kenmerken van maatschappelijke vraagstukken uitleggen of een probleem een maatschappelijk vraagstuk is.
  • Je weet wat het provinciaal jeugddeabt inhoudt en hoe je je hiervoor kan aanmelden

Slide 21 - Tekstslide

Vandaag 1.2
Planning:
  • Herhaling
  • Uitleg 1.2

Maken:
  • klassikale opdracht
  • werkboek 8, 11 en 13 blz 9-11


Leerdoelen   
  •  Je kunt uitleggen wat belangen,  waarden en normen zijn en hoe deze jouw gedrag en dat van anderen beïnvloeden.
  • Je kunt begrijpen wat belangen zijn en hoe ze voor verschillende groepen of mensen kunnen botsen.
  • Je kunt uitleggen wat macht en gezag betekenen en hoe mensen deze op verschillende manieren kunnen gebruiken.
  • Je kunt voorbeelden noemen van machtsmiddelen (zoals geld, kennis of invloed) en begrijpen hoe mensen deze gebruiken om hun doelen te bereiken.
  • Je kunt uitleggen wat sociale ongelijkheid is en hoe dit invloed heeft op de kansen van mensen in de samenleving.
  • Je kunt begrijpen wat sociale cohesie betekent en waarom het belangrijk is voor een samenleving dat mensen zich met elkaar verbonden voelen.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Kernbegrippen bij Maatschappijleer
4 kernbegrippen:
  • Waarden en normen
  • Belangen
  • Macht
  • Sociale ongelijkheid

Welk kernbegrip is vooral relevant bij een staking?
Wie staan er tegenover elkaar?

Slide 25 - Tekstslide

Waarden en normen
Waarden
Normen
Wat je belangrijk vindt. 
1 woord!!!!! 
Regels over gedrag
> Behulpzaamheid
> Als iemand valt help je hem overeind
> Respect voor de spullen van iemand anders
> Als je iets geleend hebt, zorg je dat het niet kapot gaat
> Je mag niet stelen
> Rekening houden met anderen
> Als je in de trein zit, draai je geen harde muziek

Slide 26 - Tekstslide

Belang
Belang
Het voordeel dat je ergens bij hebt.

Maak de zinnen af.
Scholieren hebben belang bij ……
Autobezitters hebben belang bij ……
Horeca-eigenaren hebben belang bij ……

Slide 27 - Tekstslide

Macht
Formele macht: macht die in wetten is vastgelegd.
Informele macht: macht die niet in regels is vastgelegd.

Gezag: Macht die legitiem is

Machtsmiddelen:
kennis, geld en overtuigingskracht

Slide 28 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid

Slide 29 - Tekstslide

Dilemma
Een dilemma is een keuze tussen twee zaken die niet samen kunnen gaan.

Slide 30 - Tekstslide

Over welk dilemma gaat het hier?
Naar aanleiding van de studentenprotesten in 2024 onder Amsterdamse studenten.

Slide 31 - Tekstslide

Onderzoeken
Als je een maatschappelijk probleem wilt onderzoeken gebruik je daar het stappenplan voor. 
Je gaat eerst helder formuleren  welke normen, waarden en belangen er zijn.
Daarnaast kijk je ook naar macht en gezag

Slide 32 - Tekstslide

Sociale cohesie

Slide 33 - Tekstslide

maatschappelijke vraagstukken
vanuit klas:

criminaliteit
vandalisme
werkloosheid
armoede
woningnood
nepnieuws
Youtube verslaafd
gameverslaving
Opdracht
  1. Vorm een groep 2-5
  2. Kies een onderwerp hiernaast
  3. Verzin een algemene onderzoeksvraag
  4. Verzin ook analysevragen over:De waarden, normen en belangen hierbij zijn.
  5. Geef aan wie er macht heeft over dit onderwerp en welk machtsmiddel dit dan gaat:( geld, kennis, formele macht of informele macht)

Slide 34 - Tekstslide

- Vorm een groep 2-5
- Kies een onderwerp hiernaast
- Verzin een algemene onderzoeksvraag
- Verzin ook analysevragen over:De waarden, normen en belangen hierbij zijn.
- Geef aan wie er macht heeft over dit onderwerp en welk machtsmiddel dit dan gaat:( geld, kennis, formele macht of informele macht)

Slide 35 - Open vraag

Vandaag 1.2
Planning:
  • Herhaling
  • Uitleg 1.2 en 1.3 

Maken:
  • klassikale opdracht
  • werkboek 8, 11 en 13 blz 9-11


Leerdoelen   
  •  Je kunt uitleggen wat belangen, waarden en normen zijn en hoe deze jouw gedrag en dat van anderen beïnvloeden.
  • Je kunt begrijpen wat belangen zijn en hoe ze voor verschillende groepen of mensen kunnen botsen.
  • Je kunt uitleggen wat macht en gezag betekenen en hoe mensen deze op verschillende manieren kunnen gebruiken.
  • Je kunt voorbeelden noemen van machtsmiddelen (zoals geld, kennis of invloed) en begrijpen hoe mensen deze gebruiken om hun doelen te bereiken.
  • Je kunt uitleggen wat sociale ongelijkheid is en hoe dit invloed heeft op de kansen van mensen in de samenleving.
  • Je kunt begrijpen wat sociale cohesie betekent en waarom het belangrijk is voor een samenleving dat mensen zich met elkaar verbonden voelen.


Slide 36 - Tekstslide

Vandaag 1.3
Planning:
  • Herhaling 1.2
  • Uitleg  1.3 

Maken:
  • klassikale opdrachten
  • werkboek 10-14
blz 13-15


Leerdoelen  

  • Je kunt herkennen wat nepnieuws is en hoe het verspreidt.
  • Je kunt manipulatie en propaganda in de media herkennen.
  • Je begrijpt indoctrinatie en langdurige beïnvloeding door herhaalde boodschappen.
  • Je kunt polarisatie herkennen en begrijpen hoe dit verdeeldheid veroorzaakt.
  • Je herkent complottheorieën en begrijpt waarom mensen erin geloven.
  • Je kunt objectieve en subjectieve informatie onderscheiden bij nieuwsbeoordeling.
  • Je begrijpt filterbubbels en algoritmes die informatie voor jou selecteren.
  • Je begrijpt algoritmes en het gebruik van big data bij personalisatie.
  • Je begrijpt het referentiekader en de invloed op selectieve waarneming.
  • Je herkent vooroordelen en hoe ze je mening beïnvloeden.

Slide 37 - Tekstslide

Onderzoeken
Als je een maatschappelijk probleem wilt onderzoeken gebruik je daar het stappenplan voor. 
Je gaat eerst helder formuleren  welke normen, waarden en belangen er zijn.
Daarnaast kijk je ook naar macht en gezag

Slide 38 - Tekstslide

Alles tot nu toe
  • Normen: Gedragsregels in groepen
  • Waarden: Principes over goed/fout. ( wat iemand belangrijk vindt)
  • Belangen: Voordelen voor individuen
  • Macht: Invloed uitoefenen op anderen
  • Gezag: Legitieme vorm van macht
  • Sociale ongelijkheid: Ongelijke verdeling van middelen
  • Sociale cohesie: Samenhang binnen een groep
  • Dilemma: Keuze tussen tegenstrijdige opties

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Het doel van nepnieuws is dus: 
beinvloeding van mensen ..

Slide 42 - Tekstslide

Manipulatie, propaganda en indoctrinatie

Slide 43 - Tekstslide

Vooroordeel en Stereotypen
Een nauw referentiekader kan leiden tot stereotypen en vooroordelen.
Vooroordeel: oordeel over iets/iemand, maar niet op basis van feiten. Vaak een gevoel
Stereotypen: vooroordeel over een hele groep mensen. Niet altijd negatief

Slide 44 - Tekstslide

Complottheorie
"Een theorie die ervan uit gaat dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen."

Slide 45 - Tekstslide

Polarisatie en complottheorieën
Nepnieuws draagt bij aan polarisatie: tegenstellingen tussen groepen uitvergroten 
Complottheorieën: Gebeurtenissen zijn het resultaat van een kwaadaardige samenzwering 

Slide 46 - Tekstslide

Geef aan of de uitspraak van Trump en Minister Faber te maken hebben met nepnieuws, complottheorie, indoctrinatie, propaganda, manipulatie, vooroordelen of stereotypen. Gebruik eventueel je lesboek voor uitleg. 15 min

Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Video

Leg uit waarom mensen meestal de gorilla niet zien. Gebruik in je uitleg de volgende begrippen uit je lesboek: 15 min
beeldvorming,
selectieve waarneming
referentiekader

Slide 49 - Open vraag


De media bepalen voor een belangrijk deel wat we weten en hoe we denken over
gebeurtenissen in de wereld, over groepen mensen en personen. Deze beeldvorming komt niet altijd overeen met de werkelijkheid.
Dat heeft te maken met onze selectieve waarneming. Mensen selecteren informatie en vervormen deze zo dat ze passen binnen het eigen referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaringen.
Het referentiekader van iemand werkt als een filter waarmee de informatie geselecteerden gekleurd wordt. Soms zie je dan geen gorilla's.

Slide 50 - Tekstslide

Nepnieuws of niet
  • Vorm een groep 1-5
  • Zoek naar bestaand nepnieuws en zoek daarnaast ook een bizar echt verhaal.
  • De rest van de klas gaat raden wat echt is

Slide 51 - Tekstslide

Vandaag 1.3
Planning:
  • Herhaling 1.2
  • Uitleg  1.3 

Maken:
  • klassikale opdrachten
  • werkboek 10-14
blz 13-15


Leerdoelen  

  • Je kunt herkennen wat nepnieuws is en hoe het verspreidt.
  • Je kunt manipulatie en propaganda in de media herkennen.
  • Je begrijpt indoctrinatie en langdurige beïnvloeding door herhaalde boodschappen.
  • Je kunt polarisatie herkennen en begrijpen hoe dit verdeeldheid veroorzaakt.
  • Je herkent complottheorieën en begrijpt waarom mensen erin geloven.
  • Je kunt objectieve en subjectieve informatie onderscheiden bij nieuwsbeoordeling.
  • Je begrijpt filterbubbels en algoritmes die informatie voor jou selecteren.
  • Je begrijpt algoritmes en het gebruik van big data bij personalisatie.
  • Je begrijpt het referentiekader en de invloed op selectieve waarneming.
  • Je herkent vooroordelen en hoe ze je mening beïnvloeden.

Slide 52 - Tekstslide