Verschil imparfait et passé composé

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Grammaire C
Passé composé ou imparfait?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de passé composé?

Slide 4 - Woordweb

Hoe maak je de imparfait?

Slide 5 - Woordweb

En général, on dînait dans le jardin.
C'est un ...
imparfait
passé composé

Slide 6 - Poll

Tout à coup, il m'a donné un coup de poing.
C'est un ...
imparfait
passé composé

Slide 7 - Poll

Avant, j'habitais à Marseille.
C'est un ...
imparfait
passé composé

Slide 8 - Poll

Prenez des notes!

Slide 9 - Tekstslide

Imparfait o.v.t.
Hoe maak je de imparfait?

Formule = (nous-vorm) - ONS + Uitgang

Slide 10 - Tekstslide

Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
1. Een toestand / beschrijving
Louis XIV était très puissant.
2. een gewoonte / feit
Le matin, il allait toujours à la chasse.
3. een handeling die aan de gang is.
Pendant sa règne, il faisait toujours la guerre.


Slide 11 - Tekstslide

Passé composé v.t.t.
Hoe maak je de passé composé?

Formule = Hulpwerkwoord (vorm van hebben/zijn) + Voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé?
Het gaat om een afgesloten gebeurtenis of handeling. Begin en einde zijn duidelijk. Of als er sprake is van een onderbreking van een verhaal. En toen/plotseling...
Louis XIV est né en 1638.
Louis XIV a regné pendant 72 ans.

Slide 13 - Tekstslide

Verschil passé composé en imparfait:

Slide 14 - Tekstslide

Moet je hier de passé composé of de imparfait gebruiken?
"Toen hij klein was, fietste hij iedere dag naar school."
Quand il _____ petit, il _____ tous les jours en vélo à l'école"
A
imparfait
B
passé composé

Slide 15 - Quizvraag

Juin dernier, je _____________ (partir) en vacances.

Slide 16 - Open vraag

Soudain, ma voiture _____________ (tomber) en panne.

Slide 17 - Open vraag