In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programme
Culture: Louis XIV
Lire C: L'état, c'est moi!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Signaalwoorden
Wat betekenen de volgende signaalwoorden:
En effet
Cependant
Comme
Pourtant
D'ailleurs
Ensuite
Malgré
Déjà
Lorsque
Mais
Toujours
Puis
Alors
Ainsi
Aussi
Avant
timer
8:00
Slide 4 - Tekstslide
Lire C p. 72
Fais: ex. 33 t/m 36
Slide 5 - Tekstslide
Partie C: portraits de français
Culture: personnage marquants de la France
Grammaire: passé composé ou imparfait
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Verleden tijd
In het Nederlands hebben we twee vormen die je kunt gebruiken om de verleden tijd aan te geven. De onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd.
Onvoltooid verleden tijd: Ik fietste naar huis.
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik ben naar huis gefietst.
Slide 8 - Tekstslide
Verleden tijd
In het Frans zijn er ook twee vormen die de verleden tijd aangeven: l'imparfait en le passé composé.
Slide 9 - Tekstslide
Imparfait
Hoe maak je de imparfait?
Formule = (nous-vorm) - ONS + Uitgang
Slide 10 - Tekstslide
Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
1. Een toestand / beschrijving
Louis XIV était très puissant.
2. een gewoonte / feit
Le matin, il allait toujours à la chasse.
3. een handeling die aan de gang is.
Pendant sa règne, il faisait toujours la guerre.
Slide 11 - Tekstslide
Passé composé
Hoe maak je de passé composé
Formule = Hulpwerkwoord + Voltooid deelwoord
Slide 12 - Tekstslide
Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé
Het gaat om een afgesloten gebeurtenis of handeling.