Koppelteken en trema les 7

KOPPELTEKEN EN TREMA
Hoofdstuk 6 - BLZ. 160
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KOPPELTEKEN EN TREMA
Hoofdstuk 6 - BLZ. 160

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Korte herhaling vorige les
Nieuwe theorie (koppelteken en trema)
Oefeningen maken
Terugblik en vooruitblik.

Slide 2 - Tekstslide

Tot nu toe behandeld
Verwijswoorden
Meervoud
Verkleinwoorden en afkortingen
tussenletters.



Slide 3 - Tekstslide

Herhaling verwijswoorden en meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Me/mijn neef heeft thuis een slang en hij wil mij/mijn ook een slang geven
A
me en mij
B
me en mijn
C
mijn en mij
D
mijn en mijn

Slide 5 - Quizvraag

Zijn dat jou/jouw buren? Hun/zij graven een zwembad in hun/ze achtertuin
A
jou/hun/zij
B
jouw/zij/hun
C
jouw/hun/ze
D
jou/zij/hun

Slide 6 - Quizvraag

Neemt u/uw de bus naar Berlijn of u/uw privévliegtuig?
A
u/u
B
uw/uw
C
u/uw
D
uw/u

Slide 7 - Quizvraag

De trein met wie/waarmee Joy reist, stopt ook bij deze/dit station
A
wie/deze
B
waarmee/deze
C
wie/dit
D
waarmee/dit

Slide 8 - Quizvraag

meervoud van abc

Slide 9 - Open vraag

meervoud van slee

Slide 10 - Open vraag

meervoud van contactdoos

Slide 11 - Open vraag

meervoud van druif

Slide 12 - Open vraag

Herhaling verkleinwoorden, afkortingen en tussenletters

Slide 13 - Tekstslide

Noteer het verkleinwoord van:
album

Slide 14 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
Kassabon

Slide 15 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
Berghelling

Slide 16 - Open vraag

Kort op de juiste manier af:
in plaats van

Slide 17 - Open vraag

Kort op de juiste manier af:
per persoon

Slide 18 - Open vraag

Kort op de juiste manier af:
Volkswagen

Slide 19 - Open vraag

Kort op de juiste manier af:
televisie

Slide 20 - Open vraag

Doelen
Ik kan het koppelteken juist gebruiken
Ik kan trema's juist plaatsen 

Slide 21 - Tekstslide


Koppelteken

Liggend streepje
Het trema = twee punten die, naast elkaar, boven een klinker geplaatst worden.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Functies koppelteken
Hoofdfunctie
Het voorkomen van klinkerbotsing bij het lezen.

Wij kennen in het Nederlands veel klanken: oe, au, oa, ei, ij, ie, eu, ee, aa, enz.
Als deze letters wel naast elkaar staan, maar niet als één klank mogen worden uitgesproken, gebruik je het koppelteken.
--> radiouitzending
--> radio-uitzending

Slide 24 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
stageuren
B
stage-uren

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
autoonderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
radiouitzending
B
radio-uitzending
C
radio uitzending

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
galaavond
B
gala-avond
C
gala avond

Slide 31 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
cameraopstelling
B
camera-opstelling
C
camera opstelling

Slide 32 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
geleiachtig
B
gelei-achtig
C
gelei achtig

Slide 33 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
garageeigenaar
B
garage-eigenaar
C
garage eigenaar

Slide 34 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
cadeauabonnement
B
cadeau-abonnement
C
cadeau abonnement

Slide 35 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
bureauinhoud
B
bureau-inhoud
C
bureau inhoud

Slide 36 - Quizvraag

Het trema

Slide 37 - Tekstslide

Het trema
Het trema gebruik je in meerdere gevallen:

  1. meervouden op -ee of -ie
  2. klinkerbotsing

Slide 38 - Tekstslide

Trema?
financieel
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Trema?
industriele
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Trema?
tatoeage
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Trema?
financien
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quizvraag

Trema?
Welke vorm is onjuist?
A
gevarieerd
B
geïllustreerd
C
gekopieerd
D
gefinanciërd

Slide 43 - Quizvraag

Trema?
fotoalbum
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quizvraag

Trema?
smeuig
A
Ja
B
Nee

Slide 45 - Quizvraag

Trema?
geerfd
A
Ja
B
Nee

Slide 46 - Quizvraag

Trema?
geuit
A
Ja
B
Nee

Slide 47 - Quizvraag

Trema?
olien
A
Ja
B
Nee

Slide 48 - Quizvraag

We gaan aan de slag.

Hoofdstuk 6 taalverzorging
opdrachten 1 t/m 4
Klaar slimleren!

Slide 49 - Tekstslide