Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 - elektriciteit Apparaten
hoofdstuk 3-2
- Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
- vertellen wat een elektrische stroom is;
- vertellen welke energiesoorten er bestaan;
- uitleggen dat elektrische apparaten elektrische energie omzetten in een andere soort energie;
- vermogen en rendement uitrekenen.
- energieberekeningen uitvoeren.
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Mens & Natuur
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
hoofdstuk 3-2
- Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
- vertellen wat een elektrische stroom is;
- vertellen welke energiesoorten er bestaan;
- uitleggen dat elektrische apparaten elektrische energie omzetten in een andere soort energie;
- vermogen en rendement uitrekenen.
- energieberekeningen uitvoeren.
Slide 1 - Tekstslide
Soorten energie
Elektrische energie
Bewegingsenergie
Chemische energie
Zwaarte-energie
Kernenergie
Warmte
Licht (= vorm van straling)
Straling (Geluid)
Slide 2 - Tekstslide
Energie omzetten
Je kunt de ene energievorm omzetten in de andere energievorm.
In een lamp wordt
elektrische energie
omgezet in
warmte
en
licht
.
Slide 3 - Tekstslide
Bij een kampvuur wordt
chemische energie
omgezet in
thermische energie
en
stralingsenergie.
3
Slide 4 - Tekstslide
In een zonnepaneel
wordt stralingsenergie
omgezet in ...
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
licht
D
warmte
Slide 5 - Quizvraag
Welke energie wordt
gebruikt door de
hardlopers?
A
warmte
B
elektrische energie
C
chemische energie
D
bewegingsenergie
Slide 6 - Quizvraag
In een fietsdynamo
wordt bewegings-
energie omgezet in ...
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
licht
D
warmte
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel energieomzettingen zie je op de afbeelding?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
ELEKTRISCHE ENERGIE
Een stopcontact levert
elektrische energie
.
Een verwarmingsapparaat zoals een waterkoker verbruikt elektrische energie en levert warmte.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Hoe noem je de deeltjes die vanuit de batterij door een gesloten stroomkring lopen?
A
Atomen
B
Molekulen
C
Elektronen
D
Koperdeeltjes
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het
vermogen
.
Afkorting:
P
De eenheid van vermogen is:
Watt
(W)
Slide 13 - Tekstslide
Omrekenen
Slide 14 - Tekstslide
Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde omzet, noem je
vermogen
. De eenheid van vermogen is
watt
.
Energieverbruik = vermogen x tijd
kWh = kW x h
Slide 15 - Tekstslide
Vermogen - typeplaatje
Een boormachine van 300 watt
zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt.
Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.
Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie.
Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.
Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
stroom meet je met een
A
stroommeter
B
ampèremeter
C
thermometer
D
voltmeter
Slide 18 - Quizvraag
0,2 A = ... ?
A
2 mA
B
20 mA
C
200 mA
D
2000 mA
Slide 19 - Quizvraag
37 mA = ... ?
A
3,7 A
B
0,37 A
C
0,037 A
D
0,0037 A
Slide 20 - Quizvraag
Een ander woord voor stroomkring is
A
spanningsbron
B
symbolen
C
schakeling
D
kring
Slide 21 - Quizvraag
1 A = .... mA
A
10 mA
B
100 mA
C
1000 mA
D
10.000 mA
Slide 22 - Quizvraag
500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW
Slide 23 - Quizvraag
Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W
Slide 24 - Quizvraag
Rendement
Geeft aan welk deel van het vermogen nuttig wordt gebruikt.
In procenten!
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Rendement
Verhouding tussen de nuttige uitgaande energie en de energie die erin gaat.
Slide 27 - Tekstslide
Rendement
Een spaarlamp heeft een rendement van 40%.
Bepaalde 40% in licht energie
hoeveelheid
energie 60% in warmte energie
Een rendement van 40% betekent dus dat 40% van de totale gebruikte energie, nuttig gebruikt is.
Slide 28 - Tekstslide
Rendement berekenen
Rendement wordt uitgedrukt in procenten:
R
e
n
d
e
m
e
n
t
=
nuttige uitgaande energie
____________________________
totale toegevoegde energie
* 100 %
Slide 29 - Tekstslide
Rendement -
slide 1
Bij een
energieomzetting
ontstaan vaak meerdere soorten energie.
Het liefst wil je dat alle energie (100%) omzet naar de energiesoort die je nodig hebt.
Belangrijk:
ENERGIE GAAT NOOIT VERLOREN!
Slide 30 - Tekstslide
Een gloeilamp heeft een rendement van 10%. Hoeveel procent energie gaat er dan verloren?
A
0%
B
10%
C
50%
D
90%
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Video
Meer lessen zoals deze
B 7.3 Vermogen
April 2019
- Les met
30 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2,3
3.4 - Energie omzetten
December 2022
- Les met
15 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
3.4 - Energie omzetten
Januari 2024
- Les met
19 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
NaSk jaar 2 - Les 31: Elektriciteit
Februari 2024
- Les met
27 slides
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Paragraaf 3.5
December 2018
- Les met
17 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Overal 3 havo 5.1 energieomzettingen
Juni 2023
- Les met
25 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3.3 Elektriciteit gebruiken
Januari 2019
- Les met
51 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 4
1.2 Elektrische energie
Juli 2024
- Les met
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 4