HV1 - Lezen - leerdoel 1. leesstrategieen

HV1 - Begrijpend lezen - leesstrategieën
1. Wat zie je? Wat lees je? - opdracht
2. Leerdoelen
3. Leesstrategieën - theorie + opdracht
4. Zelfstandig werken + bespreken
5. Check leerdoel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

HV1 - Begrijpend lezen - leesstrategieën
1. Wat zie je? Wat lees je? - opdracht
2. Leerdoelen
3. Leesstrategieën - theorie + opdracht
4. Zelfstandig werken + bespreken
5. Check leerdoel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Voor jullie liggen een aantal teksten. Jullie gaan deze teksten bekijken en met elkaar bespreken. -->
Beantwoord onderstaande vragen met elkaar. Het is handig om jullie bevindingen in een schrift te noteren.
1. Wat valt op aan de tekst?
2. Overeenkomsten (wat is er hetzelfde?)
3. Verschillen (wat is er anders?)
4. Waar komt de tekst vandaan?
5. Voor wie is de tekst geschreven? 
Verwacht je deze tekst op een toets (en waarom)?
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

We bespreken nu samen jullie bevindingen. 
1. Wat valt op aan de tekst?
2. Overeenkomsten (wat is er hetzelfde)?
3. Verschillen (wat is er anders)?
4. Waar komt de tekst vandaan?
5. Voor wie is de tekst geschreven? 
6. Verwacht je deze tekst op een toets (en waarom)?

Slide 4 - Tekstslide

Leesvaardigheid - leerdoelen
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel 1 - leesstrategieën
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
a. ik kan oriënterend lezen om te achterhalen waar de tekst over gaat (het onderwerp vinden).
b. ik kan globaal lezen om te achterhalen welke kanten van het onderwerp worden besproken (de deelonderwerpen vinden).
c. ik kan precies lezen om te weten wat er in de hele tekst besproken wordt.
d. ik kan zoekend lezen om losse stukjes bruikbare informatie in een tekst te vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Leesstrategieën
Je kunt een tekst:
- oriënterend lezen
- globaal lezen
- precies lezen
- zoekend lezen

Boek: Cursus 1 Meer dan lezen; par. 1 strategieën

Slide 7 - Tekstslide

Leesstrategieën - zelfstandig werken
Lees de theorie over leesstrategieën op blz. 10. 
Maak opdracht 1 en opdracht 2.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Leesstrategieën - zelfstandig werken
Nakijken:
Lees de theorie over leesstrategieën op blz. 10.
Maak opdracht 1 en opdracht 2.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel 1 - leesstrategieën
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
a. ik kan oriënterend lezen om te achterhalen waar de tekst over gaat (het onderwerp vinden).
b. ik kan globaal lezen om te achterhalen welke kanten van het onderwerp worden besproken (de deelonderwerpen vinden).
c. ik kan precies lezen om te weten wat er in de hele tekst besproken wordt.
d. ik kan zoekend lezen om losse stukjes bruikbare informatie in een tekst te vinden.

Slide 10 - Tekstslide

Welke leesstrategieën ken je?

Slide 11 - Open vraag

Je hebt als huiswerk voor biologie opgekregen dat je de theorie van paragraaf 3.2 moet lezen. Welke leesstrategie gebruik je?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
precies lezen
D
zoekend lezen

Slide 12 - Quizvraag

Je bent in de Efteling. Je wilt weten waar de Baron 1898 is en kijkt in het Efteling-boekje. Welke leesstrategie gebruik je?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
precies lezen
D
zoekend lezen

Slide 13 - Quizvraag

Leesvaardigheid - leerdoelen
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 14 - Tekstslide