Les 2: 2.1 De macht van de koning

2.1 De macht van de koning
Vrijheid en gelijkheid!
Tijd van Pruiken en Revoluties: 18e eeuw
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.1 De macht van de koning
Vrijheid en gelijkheid!
Tijd van Pruiken en Revoluties: 18e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk heet 'vrijheid en gelijkheid'.
Omdat de meeste mensen in de meeste delen van de geschiedenis; niet vrij of gelijk waren.
Hoe er vrijheid en gelijkheid is gekomen, in ieder geval in delen van de wereld, is iets wat we in dit hoofdstuk behandelen.
Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen
2. Klassikaal lezen + lessonup vragen
3. Korte uitleg + vragen
4. Leerdoelen beantwoorden
5. Beeldmateriaal
6. Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
A - Leg in twee regels uit wat de 'Verlichting' betekent.
B- Beschrijf twee ideeën die bij de Verlichting horen.
C- Wat vonden deze Verlichtingsdenkers?
- Montesquieu
- Rousseau
D- Waaruit bestonden de
drie standen en wat waren de taken van elke stand?
E- Wat is absolutisme?

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'
Tijdvak:
Pruiken en Revoluties (1700-1800)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal lezen
'Verlichte ideeën' blz 26

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 'Verlichting?'
A
Uitvinding van de straatlantaarns
B
Mensen leren op een nieuwe manier nadenken: kritisch en voor zichzelf.
C
Steeds meer uitvindingen die het geloof helpen de bijbel te verklaren
D
Het schrijven van een nieuwe vertaling van de bijbel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk na over waar de Verlichting voor stond. Wat wilden de Verlichters mee afrekenen?
A
De ratio (het verstand)
B
Altijd luisteren naar de koning
C
De mens is van nature goed
D
De macht van het volk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Montesquieu
Rousseau
Koning krijgt de macht van het volk niet van god
Verschillende groepen moeten elkaar controleren
Niet alle macht bij 1 persoon
Koning moet voor het volk zorgen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tijd van pruiken en revoluties ontstond een nieuwe manier van denken.

Ipv de Grieken, Romeinen, de koning of de kerk na te praten werden mensen kritischer en dachten ze meer na voor zichzelf.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit noemen we dus de Verlichting.



:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rousseau:
Koning krijgt macht niet van God maar van volk. Dus goed voor het volk zorgen! 
Montesquieu:
Niet alle macht bij 1 persoon maar bij meer mensen zodat het niet kan worden misbruikt. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak leerdoel A, B en C

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Sleep de sociale standen naar de goede plek:
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 15 - Sleepvraag

Ook: welke boodschap heeft de tekenaar bedoeld met dit plaatje?
Hoe noem je zo'n plaatje? (Spotprent)
In Frankrijk leefde iedereen binnen de 3 standen.
 Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde Stand
Geestelijken
Adel
Boeren
ambachtslieden
rijke kooplieden
Wetenschappers

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stand betaalde alle belastingen, denk je?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1e Stand: de geestelijkheid

Met de g/Geest bezig.
Plichten: bidden, armen/ziekenzorg, de kerk organiseren.

Rechten: hoefden geen belasting te betalen.
Bezaten een deel van het land.


Slide 18 - Tekstslide

Kort
2e Stand: de adel 
'Edele mensen'; de beste.
Plichten: regeren, beschermen, wetten organiseren.

Rechten: bezaten het meeste land. De 3e stand werkte voor hen op dat land (leenstelsel)
Hoefden geen belasting te betalen maar inden deze vaak.
De koning kwam altijd uit de adelstand. 

Slide 19 - Tekstslide

Kort

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e Stand: de rest. 
Boeren, burgers, koopmannen, ambtenaren, huurlingen....

Plichten: Deden vrijwel al het werk; vaak voor adel en koning.

Rechten: Géén.
Betaalden de belasting voor de andere twee standen.
Er was een groot verschil bínnen de 3e stand.
Van een straatarme zwerver tot een steenrijke koopman.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiteindelijk zou de orde van de drie standen opgeheven worden.
-Dit gebeurde het eerst in Frankrijk.
- Daar was een snelle, gewelddadige machtsovername voor nodig: een revolutie.
- Alle mensen zouden gelijk verklaard worden:
 ze kregen grondrechten.


- Dit noem je absolutisme 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Franse Revolutie: 1789

Dit verhaal begint met de Franse koning
Lodewijk XVI (16e) 
- Hij besliste alles zelf. Zijn wil was wet.
- Hij mag alleen regeren. 
- Dit noem je absolutisme.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu leerdoel D en E

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
Maken werkboek 2.1 (vanaf blz 45)
5a en 8a en b.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent absolutisme?
A
Dat een heerser alleen de macht met adel deelt
B
Dat de monarchie wordt afgeschaft
C
Dat een heerser alle (absolute) macht heeft

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke stand past het beroep pastoor?
A
1e
B
2e
C
3e

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke stand past het beroep rijke kledingwinkelier?
A
1e
B
2e
C
3e

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel procent van de bevolking de Derde Stand?
A
80
B
92
C
97
D
78

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke stand past het beroep baron?
A
1e
B
2e
C
3e

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was moest de Derde Stand níet doen?
A
Opdraaien voor de belasting
B
Klusjes voor de heer
C
Verplicht onderwijs over het geloof
D
Oogst binnenhalen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel procent van de bevolking de Derde Stand?
A
80
B
90
C
95
D
75

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies