2GM Hoofdstuk 2 par 1 Frankrijk

2GM Hoofdstuk 2 par 1 Frankrijk
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2GM Hoofdstuk 2 par 1 Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vorige keer nabespreken
1. Je weet welk tijdvak we gaan behandelen. 

2. Je weet wat het begrip verlichting betekend en noem twee voorbeelden. 

3. Je weet twee verlichte denkers te noemen.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Over welk tijdvak gaat dit hoofdstuk?
A
Pruiken en Revoluties
B
Pruiken en Stoommachines
C
Verlichting en Absolutisme
D
Verlichting en Revoluties

Slide 4 - Quizvraag

De tijd van Pruiken en Revoluties
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de Verlichting?
A
Een nieuwe manier van denken
B
Een ander woord voor wetenschappelijke revolutie
C
De Renaissance
D
De kritiek op de koning

Slide 6 - Quizvraag

Montesquieu
Rousseau
Koning wordt niet door God gekozen maar door het volk
De macht mag niet bij 1 persoon liggen maar bij meerdere groepen

Slide 7 - Sleepvraag

Passen de volgende zinnen bij de Verlichting?
Je moet eerst je eigen verstand gebruiken voordat je iemand gelooft
A
Deze zin past bij de verlichting
B
Deze zin past niet bij de Verlichting

Slide 8 - Quizvraag

Passen de volgende zinnen bij de Verlichting?
De Koning mag alle macht hebben. Die heeft hij van God gekregen
A
Deze zin past bij de verlichting
B
Deze zin past niet bij de Verlichting

Slide 9 - Quizvraag

Passen de volgende zinnen bij de Verlichting?
De standen zijn niet gelijk. De Adel is beter dan de Boeren
A
Deze zin past bij de verlichting
B
Deze zin past niet bij de Verlichting

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van ideeën uit de Verlichting?
A
Rijk of arm, slim of dom: alle mensen zijn gelijkwaardig
B
Alle mensen hebben dezelfde rechten. De regering moet deze grondrechten beschermen
C
De leiders van een volk moeten luisteren naar wat het volk wil
D
De koning moet alle macht tijdens het regeren in handen hebben om het volk daarmee te helpen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe goed heb jij het begrip Verlichting nu begrepen?
0100

Slide 12 - Poll

Intro filmpje
Tijd van Pruiken en Revoluties
Frankrijk had toen Koning Lodewijk XVI en Koning Marie Antoinette

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen komende twee lessen
1. Je weet wat begrippen als absolutisme/absoluut vorst en standenmaatschappij betekent. Je kan deze begrippen uitleggen. 

2. Je weet welke problemen de Franse samenleving had. Dit kan je zo opnoemen

3. Je kan twee redenen noemen waarom de schatkist leeg was. 

4. Je kent de datum van het begin van de Franse Revolutie. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Instructie
Lodewijk XVI (16e) was de koning van Frankrijk. 
- Hij beslist alles zelf. Zijn wil was wet. 
- Hij mag alleen regeren. 
- Dit noem je absolutisme 

Slide 16 - Tekstslide

Instructie
Frankrijk had een standensamenleving.
-
 De 1e en 2e stand hoefden geen belasting te betalen maar mochten wel stemmen
95-97% hoorde bij de 3e stand. 
- Zij MOESTEN belasting betalen maar mochten niet stemmen.   

Slide 17 - Tekstslide

1789: De schatkist is leeg
- Dure hofleven
- Oorlogen

Staten-Generaal bij elkaar (eerste keer in 150 jaar) 



:
Instructie

Slide 18 - Tekstslide

Theorie 
14 juli 1789: Bestorming van de Bastille
Begin van de Franse Revolutie 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
1. Bezig met werkboek. Maak de opdrachten  6 t/m 10 paragraaf 2.1


Slide 20 - Tekstslide