3HV to the extreme les 6

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

you can use quantifiers 
you know when to use which quantifier 

Slide 2 - Tekstslide

Free reading
Explanation
Work time
Evaluation + homework

Slide 3 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Quantifiers - hoeveelheden
  • Each → enkelvoudig zelfstandig naamwoord
  • Every → enkelvoudig zelfstandig naamwoord

  • Neither → enkelvoudig zelfstandig naamwoord
  • Either → enkelvoudig zelfstandig naamwoord

  • All → meervoudig  zelfstandig naamwoord
  • No → enkelvoudig zelfstandig naamwoord 

Slide 5 - Tekstslide

Each - enkelvoudig

Iedereen maar individueel gezien

''I want each person to bring a bottle of water.''
''He gave a medal to each of them.''
Every - enkelvoudig

Iedereen maar als een geheel gezien
''Every soldier saluted the president when he arrived.''

Hoevaak iets gebeurt
''I go mountain biking every weekend.''

Slide 6 - Tekstslide

Both
Both gebruiken we voor meervoudig zelfstandig naamwoorden, om meerdere mensen of dingen aan te geven

''Both women are sitting down.''
''Both campsites were very quiet.''

Slide 7 - Tekstslide

Neither - enkelvoudig

NIET het één of het ander

''Neither option is available.''
''Neither team scored and it was a draw.''
Either - enkelvoudig

WEL het één of het ander

''The view is beautiful from either side.''

''Do you want to meet on Monday or Tuesday.''
''Either day works for me.''

Slide 8 - Tekstslide

All - meervoudig

Alles (en iedereen)

''I want to dedicate this song to all my friends.''
''All plants need water.''
No - enkelvoudig

Betekent simpelweg geen enkel

''No obstacle could stop her.''
''We have no time to finish this project.''

Slide 9 - Tekstslide

''She has eaten _____ of the pork chops.''
A
Both
B
Either

Slide 10 - Quizvraag

''You can take _____ the apple or the pear. You can't take them both.''
A
Both
B
Either

Slide 11 - Quizvraag

''There is a bus _____ two hours.''
A
Every
B
Each

Slide 12 - Quizvraag

''There is a bus _____ two hours.''
A
Every
B
Each

Slide 13 - Quizvraag

_____ John and Sara are invited.

Slide 14 - Open vraag

''Without a tourist visa, you can _____ work nor study.''
A
Either
B
Neither

Slide 15 - Quizvraag

maak opdr. 30b t/m 40.
boek
tot  
oefenen met quantifiers
brief Frankfurt of woordjes leren

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdr. 30b t/m 40

Slide 17 - Tekstslide