1.3 Basisbehoeften, arm en rijk

Welkom bij wereldplein
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wereldplein

Slide 1 - Tekstslide

      Aan het eind van de les
• weet je wat met basisbehoeften bedoeld wordt en kun je er
voorbeelden van geven;
• kun je uitleggen wat het verschil is tussen arme en rijke landen als het
gaat om wonen en werken;
• weet je wat het verschil is tussen welvaart en welzijn en hoe je met die
begrippen kunt zien of inwoners van een land rijk of arm zijn;
• weet je wat bnp/hoofd betekent en begrijp je wat het zegt over hoe
arm of rijk een land is.

Slide 2 - Tekstslide

1.3 basisbehoeften

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb jij nodig om goed te kunnen leven?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de vijf basisbehoeften van een mens?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke basisbehoefte heeft Emanual denk je niet?
A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Eten
D
Kleding

Slide 12 - Quizvraag

Noteer de verschillen tussen jouw onderwijs en dat van Emanuel

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Krottenwijken liggen meestal.....
A
op de gunstigste plaatsen
B
op de minst gunstige plaatsen

Slide 17 - Quizvraag

Waar zijn de huizen in de krottenwijken van gemaakt?
A
Steen en cement
B
Modder en kleistenen
C
Platen, afval en hout
D
Zand en water

Slide 18 - Quizvraag

Geen basisbehoefte
Wel een basisbehoefte

Slide 19 - Sleepvraag

      Aan het werk 1.3
  1. Paragraaf 1.1 (blz. 28 t/m 33)
  2. Nakijken 1.3
  3. Verdieping blz. (blz. 35)
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van de scharreleconomie?
A
geen vast inkomen
B
betalen van belastingen
C
geen diploma nodig
D
geen geld bij ziekte of ouderdom

Slide 22 - Quizvraag

Een voorbeeld van de scharreleconomie is...
A
Op straat handelen, schoenenpoetsen, auto's wassen
B
Voor de klas staan
C
Een eigen restaurant
D
Een eigen garage

Slide 23 - Quizvraag

In welk land is er veel scharreleconomie?
A
Duitsland
B
Senegal
C
beide

Slide 24 - Quizvraag

Aan het werk
  1. Nakijken 1.2 
  2. Maken paragraaf 1.3 opdracht 3, 4, 5, 7, 9
  3. Nakijken 1.3 
  4. Verdieping blz. 35

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een scharreleconomie?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Als er veel welvaart is in een land, is ook de rijkdom groot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Welkantwoord hoort bij slechte levensomstandigheden?
A
dagelijks in de file staan
B
één auto per gezin
C
kinderen gaan niet naar school
D
ziekenhuis in een andere stad

Slide 32 - Quizvraag

Sleep naar de juiste plek
In rijke landen hebben mensen meer dan genoeg geld voor hun basisbehoeften.

In rijke landen is veel rijkdom of

In arme landen is veel

Deze mensen hebben niet genoeg geld voor hun
welvaart
basisbehoeften
armoede

Slide 33 - Sleepvraag

Als je niet genoeg geld hebt voor de basisbehoeften, leef je in armoede en in slechte ...
A
gezondheidszorg
B
economie
C
welvaart
D
levensomstandigheden

Slide 34 - Quizvraag

Welvaart gaat om de levensomstandigheden van een land.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Levensomstandigheden
Welvaart
Basisbehoeften
Ontwikkelingslanden
Geen onderwijs
Hulp nodig bij ontwikkeling
Rijkdom
Voedsel en water

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

      Aan het werk 1.3
  1. Paragraaf 1.1 (blz. 28 t/m 33)
  2. Nakijken 1.3
  3. Verdieping blz. (blz. 35)
timer
1:00

Slide 39 - Tekstslide

      Leerdoelen check
• weet je wat met basisbehoeften bedoeld wordt en kun je er
voorbeelden van geven;
• kun je uitleggen wat het verschil is tussen arme en rijke landen als het
gaat om wonen en werken;
• weet je wat het verschil is tussen welvaart en welzijn en hoe je met die
begrippen kunt zien of inwoners van een land rijk of arm zijn;
• weet je wat bnp/hoofd betekent en begrijp je wat het zegt over hoe
arm of rijk een land is.

Slide 40 - Tekstslide