Paragraaf 2: deel 2
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar vindt de bevruchting plaats?
A
In de eierstok
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de vagina
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noemen we het nieuwe kindje in de eerste 12 weken?
A
Een foetus
B
Een embryo
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de volgorde van de bevalling?
A
Ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
Uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
Ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
Uitdrijving - nageboorte - ontsluiting
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Waar worden de cellen uitgezogen bij een vlokkentest?
A
Uit het vruchtwater
B
Uit de foetus
C
Uit de placenta
D
Uit de vagina
Slide 9 - Quizvraag
Waar worden de cellen uitgezogen bij een vruchtwaterpunctie?
A
Uit het vruchtwater
B
Uit de foetus
C
Uit de placenta
D
Uit de vagina
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een twee-eiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen
