De grote 5

Voorbereiding summative boek + film

* Wat wordt er gevraagd bij je summative assessment?
* Waar word je op beoordeeld?
* Oefenen met de stof

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding summative boek + film

* Wat wordt er gevraagd bij je summative assessment?
* Waar word je op beoordeeld?
* Oefenen met de stof

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
- Schrijf een essay waarbij je een analyse en vergelijking maakt van de film ‘Boy 7’ en het artikel ‘Hersenstimulatie tegen agressie’
   

- De tekst moet (minimaal) 300-400 woorden bevatten.

- Gebruik de gegeven stelling en ga op zoek naar argumenten uit de film en het artikel om deze met argumenten te onderbouwen en/of of juist tegen te spreken.


Slide 2 - Tekstslide

Analyseren (criteria A)
Denk bij het analyseren ook aan ‘De grote vijf’;
publiek / doel
inhoud / thema
toon / atmosfeer ("mood")
stilistische kenmerken
structuur

Slide 3 - Tekstslide

Structureren (criteria B)
Zorg dat er een logische opbouw en samenhang in je tekst zit, denk aan:

- inleiding (benoem de stelling en vertel of je vóór of tegen bent)

- kern met meerdere alinea's (gebruik argumenten en verwijzingen naar de film en het artikel)

- afsluiting met samenvatting


Slide 4 - Tekstslide

Beoordeling op criteria A + B
Criteria A: Analysing (for a grade 5/6)
The student:
i. competently analyses the content, context, language, structure, technique, style of text(s) and the relationship among texts
ii. competently analyses the effects of the creator’s choices on an audience
iii. sufficiently justifies opinions and ideas with examples and explanations; uses accurate terminology
iv. evaluates similarities and differences by making substantial connections in features across and within genres and texts

Criteria B: Organizing (for a grade 5/6)
The student:
i. makes competent use of organizational structures that serve the context and intention
ii. organizes opinions and ideas in a coherent and logical manner with ideas building on each other
iii. makes competent use of referencing and formatting tools to create a presentation style suitable to the context and intention


Slide 5 - Tekstslide

De 'grote'
Tekstanalyse

Slide 6 - Tekstslide

Het uitgangspunt...
Je kunt over elke tekst verschillende vragen stellen.
De antwoorden op deze vragen gebruik je vervolgens om de tekst op een coherente manier te analyseren

Slide 7 - Tekstslide

Een kort overzicht
1) publiek / doel
2) inhoud / thema
3) toon / atmosfeer ("mood")
4) stilistische kenmerken
5) structuur 

Slide 8 - Tekstslide

1) Publiek / doel
Voor wie is de tekst geschreven? Ben jij deel van dat beoogde publiek of niet?
Wat wil de schrijver met zijn tekst bereiken? Waarom heeft hij de tekst geschreven?
Wie heeft de tekst geschreven?
● Wat vertelt het taalgebruik in de tekst ons over de context waarin de tekst geschreven is?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat is het publiek en waarom?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het publiek en waarom?
Het is een trailer voor een familiefilm, dus het is bedoeld voor ouders met kinderen (ongeveer 6-12 jaar). Dat wordt letterlijk gezegd. De hoofdpersonages zijn kinderen, dus daar kan je je mee identificeren. Het taalgebruik is gericht op kinderen en het onderwerp (ouders wegwensen) past bij kinderen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het doel?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het doel?
Het is een trailer, dus het doel is om mensen te verleiden om de film te gaan bekijken.

Slide 14 - Tekstslide

2) Inhoud / thema
Wat ‘gebeurt’ er letterlijk in de tekst?
Waar gaat de tekst over?
● Wat zijn de belangrijkste ideeën in de tekst? Wat is de boodschap van de tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat kan je zeggen over inhoud/thema?

Slide 17 - Open vraag

Wat kan je zeggen over inhoud/thema?
De tekst gaat over de relatie tussen religie en buitenaards leven. Wetenschappers beweren dat het Christelijke geloof aangepast zal worden of zelfs verdwijnen als blijkt dat er buitenaardse intelligentie bestaat.

Slide 18 - Tekstslide

3) Toon / "mood" 
● Hoe laat de tekst jou en/of het beoogde publiek voelen?
● Beschrijf de atmosfeer van de tekst.
● Wat is de ‘toon’ van de schrijver?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat kun je zeggen over de toon en atmosfeer van dit fragment?

Slide 21 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de toon en atmosfeer van dit fragment?
Er is een tegenstrijdige atmosfeer in dit filmpje. De muziek maakt het vrolijk/gezellig, terwijl de inhoud heel agressief/negatief is.

Slide 22 - Tekstslide

4) Stilistische kenmerken
● Hoe gebruikt de schrijver taal om bepaalde gevoelens of een boodschap over te brengen?
● Welke stijlmiddelen gebruikt hij daarvoor?
● Welke stilistische kenmerken gebruikt de schrijver?

Slide 23 - Tekstslide

Van Dik Hout » Mijn houten hart
 Mijn hart is niet van steen
Een geval van zuiver hout
Het was het beste dat ik vinden kon
Toen iemand wegging met het goud
Mijn hart is van het hardste hout
Maar het buigt nog als het moet
Maar niet te ver en rustig aan
Ik weet nog niet echt wat het doet
Dit is mijn hart
Mijn houten hart
De dames voor u hebben het alvast verzwaard
Dus wees maar lief
Het kan geen kwaad
En stelen lijkt me niet de moeite waardl de kans









Slide 24 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over het gebruik van stilistische kenmerken en het effect ervan?

Slide 25 - Open vraag

Wat kun je zeggen over het gebruik van stilistische kenmerken en het effect ervan?
Er zit veel beeldspraak in (metaforen) en verschillende stijlfiguren. Het hart is hierbij uitgangspunt. Door het te vergelijken met materialen (hout, goud) krijgt het een ander betekenis/gevoel.
Er zit ook herhaling in (mijn hart), alliteratie (houten/hart) en rijm (hout/goud, moet/doet).

Slide 26 - Tekstslide

5) Structuur
● Hoe is de tekst opgebouwd? Letterlijk: lay-out, format
● Welke structurele elementen van bepaalde tekstsoorten herken je?
● Wat voor soort tekst is het?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat kan je zeggen over de structuur?

Slide 29 - Open vraag

Wat kan je zeggen over de structuur?
Het is een instructietekst in de vorm van pictogrammen/plaatjes. Er zijn 2 rijen van 6 plaatjes waarin met tekeningen wordt aangegeven hoe je je handen moet wassen. Onder de plaatjes staat een korte toelichting met woorden.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe goed begrijp je de "grote 5" van tekstanalyse?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Heb je nog vragen, stel ze hier

Slide 32 - Open vraag