Quiz einde schooljaar

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voordat de vakantie begint, maak je een quiz
 over Kapitel 4.2 en 5.1


Viel Erfolg!

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video


Hoeveel eigenschappen hebben de Modalverben?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 4 - Quizvraag


Voorbeelden van Modalverben zijn:
können, laufen en müssen
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag


Hoeveel Modalverben zijn er?

A
3
B
4
C
7
D
10

Slide 6 - Quizvraag


Welke werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, wissen
D
gehen, stehen, geben

Slide 7 - Quizvraag


Mein Bruder ...... nicht kommen.
A
können
B
kann
C
kannt
D
könnt

Slide 8 - Quizvraag


Du ...... noch nicht ob du Morgen Zeit hast?
A
weißt
B
weiß
C
wissen
D
wisst

Slide 9 - Quizvraag


dürfen / mögen
A
dürfen = durven mögen = iets lusten
B
dürfen = mogen (toest.) mögen = leuk vinden
C
dürfen = durven mögen = mogen (toest.)
D
dürfen = durven mögen = houden van

Slide 10 - Quizvraag


Wir ......morgen einkaufen gehen.
A
will
B
willst
C
wollt
D
wollen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide


Kannst du die Tür bitte ......
A
mieten
B
kochen
C
zumachen

Slide 13 - Quizvraag


Der Sessel sieht toll aus, ist er ......
A
groß
B
neu
C
nett

Slide 14 - Quizvraag


Hier hast du einen Handtuch, links ist die ......
A
Dach
B
Kühlschrank
C
Dusche

Slide 15 - Quizvraag

0

Slide 16 - Video


Wat is waar?
Meerdere antwoorden mogelijk.
A
1e nvl = onderwerp 4e nvl gebruik je bij vz +4
B
1e nvl = lijd. vw. 4e nvl = onderwerp
C
1e nvl = onderwerp 4e nvl = meew. vw.
D
1e nvl = onderwerp 4e nvl = lijd. vw.

Slide 17 - Quizvraag


Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Michael' vervangen?
A
ich
B
du
C
er
D
es

Slide 18 - Quizvraag


Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 19 - Quizvraag

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Daniel und Laura' vervangen?
A
du
B
er
C
sie(ev)
D
sie (mv)

Slide 20 - Quizvraag


Welke van de onderstaande woorden is een pers. vnw. in de 1e nvl?

A
mich
B
unser
C
sind
D
ihr

Slide 21 - Quizvraag


Welke van de onderstaande woorden is een pers. vnw. in de 4e nvl?

A
mein
B
euch
C
mach
D
er

Slide 22 - Quizvraag

Kennt er ......?
A
du
B
dich

Slide 23 - Quizvraag


...... bestellen nichts im Internet.
A
wir
B
uns

Slide 24 - Quizvraag


...... hast du gestern getroffen?
A
wer
B
wen

Slide 25 - Quizvraag


Hast du ...... nicht gesehen?
A
uns
B
wir

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide


Ich bekomme jeden Woche .......
A
Taschengeld
B
Durchschnitt
C
Jugendliche

Slide 28 - Quizvraag


...... bekommen €5,- pro Woche.
A
Überblick
B
Mögliche
C
Jugendliche

Slide 29 - Quizvraag


In der Tasche gibt es kein ......
A
Preis
B
Supermarkt
C
Portmonee

Slide 30 - Quizvraag


Diese Kleidung ist ......
A
gefallen
B
schmutzig
C
kaufen

Slide 31 - Quizvraag


Die Farbe ist nicht gut, ich will die Hose ......
A
wechseln
B
bestellen
C
kaufen

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide