In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
3.2 - A - Leven in het Romeinse Rijk
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Welkom en intro (10 min.)
Lesdoelen en herhalen (10 min.)
Het platteland (10 min.)
Het leven in de stad (15 min.)
Zelfstandig werken ( 20 min.)
Bespreking (15 min.)
Quiz (10 min.)
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland.
Je kunt uitleggen welke gevolgen de veranderingen op het Romeinse platteland hadden voor de steden.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 4 - Tekstslide
Op het platteland (1)
Boeren vochten in oorlogen en moesten zelf hun wapenuitrusting betalen. - Grond verkopen, lenen van vrienden en kinderen verkopen als slaaf.
Boerderijen stonden lange tijd leeg.
Boeren verkochten hun boerderijen aan grootgrondbezitters.
Boeren trokken naar de stad.
Slide 5 - Tekstslide
Op het platteland (2)
Grootgrondbezitters waren rijk geworden door aanvoeren van het leger.
Van hun soldij kochten zij kleinere boerderijen op. Zo kregen zij steeds meer gebied in handen.
Op de boerderijen (villa's) deden slaven of kleine boeren het werk. De grootgrondbezitter ging op oorlogspad.
Slide 6 - Tekstslide
Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana.
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slaven stoken vuren voor de vloerverwarming en warme ruimten.
Een gezonde geest in een gezond lichaam: de Romeinen vonden sport en hygiëne erg belangrijk.
Er waren gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen.
Ook hier weer latrines, de gezamenlijke toiletten.
Baden en ruimten waren er in allerlei temperaturen: van het koude frigidarium tot het snikhete laconium: een soort sauna
Hier bevond zich een gewoon zwembad, zoals je dat tegenwoordig ook kent.
Slide 9 - Tekstslide
Het leven in de stad (1)
De groei van de steden nam toe door de verarmde boeren.
Zij waren de allerarmsten, deze laag noem je de proletariërs, concurreerden met slaven.
In de stad: handel, kunstenaars, badhuizen, markten, overheidsgebouwen, theaters en arena's.
Slide 10 - Tekstslide
Dit is een insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
Slide 11 - Tekstslide
Het leven in de stad (2)
De allerrijksten in de stad was de elite.
Zij zaten in de senaat, voerden het leger aan en bezaten grond.
Zij deelden (soms) gratis voedsel uit en organiseerden gladiatorengevechten en paardenrennen.
Daarnaast waren er ook nog handelaren, winkeliers en ambachtslieden.
Slide 12 - Tekstslide
Even samen lezen...
Ga naar 3.2
Slide 13 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Ga aan de slag met het huiswerk: opdrachten
Klaar? Test jezelf
Ook klaar? Oefentoets
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt drie standen benoemen in het Romeinse Rijk.
Je kunt per stand uitleggen welke functie en/of taken zij hadden binnen het Romeinse Rijk.
Slide 15 - Tekstslide
Wie had er vetorecht
A
volkstribuun
B
senator
C
consul
D
koning
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer werd Rome een republiek?
A
209 v. Chr.
B
309 v. Chr.
C
409 v. Chr.
D
509 v. Chr.
Slide 17 - Quizvraag
Waneer werd Carthago veroverd?
A
146 n. Chr.
B
46 n. Chr
C
146 v. Chr
D
246 v.Chr
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer werd Augustus de winnaar van de burgeroorlog?
A
127. n. Chr.
B
27 n. Chr.
C
27 v. Chr.
D
127 n. Chr.
Slide 19 - Quizvraag
Waarom trokken boeren naar de stad?
A
Door geldnood
B
Door oorlog werd hun land verwoest
C
Slaven namen hun werk over
D
De stad nam het platteland over
Slide 20 - Quizvraag
Slaven
Winkeliers
Proletariërs
Elite
Bestuurfuncties
Verkochten producten
Hadden alleen hun vrijheid
Krijgsgevangen
Slide 21 - Sleepvraag
Leg in je eigen woord uit: Hoe weten we dat Romeinen gladiatorenspelen zo leuk vonden? Geef twee redenen