Conjunctuur H2 deel 2

Conjunctuur H2 deel 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Conjunctuur H2 deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Uitleg conjunctuur (deel 2) (25 min); 
- Filmpje (15 min);
- Afsluiting (5 min). 

Let op! Volgende week herkansing 4 december. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kunt uitleggen dat volgens Keynes de klassieke economische theorie in een periode van laag-conjunctuur een averechtse werking heeft. 
- Je kunt uitleggen hoe volgens Keynes een economische crisis bestreden moet worden. 
- Je kunt uitleggen hoe de overheid volgens Keynes moet ingrijpen bij een economische crisis. 
- Je kunt de werking van de multiplier uitleggen.
- Je kunt uitleggen hoe anticyclisch en procyclisch conjunctuurbeleid werkt. 
- Je kunt uitleggen welke gevolgen conjunctuurbeleid heeft voor staatsschuld. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent conjunctuur?
A
Het is een ander woord voor economie
B
De schommelingen van de economische groei
C
De economie krimpt
D
De economie stijgt

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kenmerkt zich een onderbesteding? (Gebruik woord effectieve vraag en productiecapaciteit)

Slide 7 - Open vraag

Bij overbesteding zal er ook sprake zijn van...
A
Hoge werkloosheid
B
Lage werkloosheid

Slide 8 - Quizvraag

Twee beweringen over de conjunctuur.
I. Bij onderbesteding is er meer inflatie.
II. Bij overbesteding is er veel werkloosheid.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 9 - Quizvraag

Keynes vond dat de overheid zo min mogelijk moest ingrijpen in de economie.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Klassieken vs. Keynes
Klassieken (Loon=kosten)
Keynes (Loon=koopkracht)
Bedrijven produceren maximaal --> Er is nooit werkloosheid. Alle producten worden verkocht. 
Gaat uit van de vraag:  effectieve vraag verandert: onderbesteding en overbesteding. Productie is constant. 
Kleine rol overheid. 
De onzichtbare hand van de markt zorgt vanzelf voor nieuw evenwicht. 
Grote rol overheid door aanpassen:
- Bestedingen overheid
- Bestedingen particulieren: belasting, subsidies, sociale premies. 

De centrale bank moet ingrijpen door de rente aan te passen.
Lage lonen zorgen voor meer export en groei economie. Werkloosheid? Lonen omlaag.
Hogere lonen voor groei economie.
Lage lonen zorgen voor verergering van de economie in de laag conjunctuur.
Om dit goed te oefenen en te begrijpen is het belangrijjk om 2.4 t/m 2.15 goed te maken + door te nemen. Alleen deze dia is daarvoor niet genoeg.
Filmpje voor extra informatie: https://www.youtube.com/watch?v=feN-01qMw8g 

Slide 11 - Tekstslide

Bestedingsevenwicht
De effectieve vraag = productiecapaciteit
Zolang bestedingsevenwicht niet is bereikt moet overheid volgens Keynes bijsturen met conjunctuurpolitiek
Maak opdracht 2.17 om goed te begrijpen wat onder- of overbesteding is.  

Slide 12 - Tekstslide

De besparingen zijn hoog tijdens een hoog conjunctuur
A
Eens
B
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Anticyclisch conjunctuurbeleid (Keynes)
Bij laagconjunctuur de bestedingen stimuleren door:
belastingverlaging & overheidsbestedingen verhogen

Bij hoogconjunctuur de bestedingen afremmen door:
belastingverhoging & bezuinigen op overheidsbestedingen

Slide 14 - Tekstslide

Wat kan de overheid doen om de conjunctuur te beïnvloeden? (Keynes)

Slide 15 - Open vraag

Multiplier
sneeuwbaleffect --> overheidsbeleid (bijv. belastingverlaging) veroorzaakt: 
effectieve vraag omhoog
productie omhoog
werkgelegenheid stijgt
nationaal inkomen stijgt
consumptie stijgt

Slide 16 - Tekstslide

Overheidsuitgaven omlaag > effectieve vraag ? > Productie ? > Werkgelegenheid ? > Nationaal inkomen? > Consumptie ?
Keynes

Slide 17 - Open vraag

Multipliereffect
(Keynes) De overheid geeft meer uit (O stijgt). De bedrijven gaan meer produceren, waardoor het inkomen van de gezinnen (Y) stijgt. Het extra inkomen leidt tot extra consumptie (C). Wat vervolgens weer leidt tot extra inkomen. 

Slide 18 - Tekstslide

In welke conjuncturele situatie is bezuinigen het meest verstandig (volgens Keynesianen)?
A
Onderbesteding
B
Overbesteding
C
Laagconjunctuur

Slide 19 - Quizvraag

Welk oorzaak-gevolgschema geeft het best de redenering van Keynes weer?
A
loondaling, productie daalt, bestedingen dalen , vraag naar arbeid daalt
B
loondaling, productie stijgt, concurrentie positie verbetert, vraag naar arbeid stijgt
C
loondaling, concurrentie positie verbetert, productie stijgt, vraag naar arbeid stijgt
D
loondaling, bestedingen dalen , productie daalt, vraag naar arbeid daalt

Slide 20 - Quizvraag

In de praktijk (Keynes)
--> Politieke en economische belangen botsen; 
--> Maatregelen soms te laat ingezet;
--> Meer uitgeven dan inkomsten betekent een hogere staatsschuld > daarover zijn regels bij de EU. 
--> Kunnen modellen wel zaken voorspellen?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Aan de slag
Wat? - Opdrachten studiewijzer (t/m 2.20)

Hoelang?
Tot 9:10

Hoe?  Je mag met je buurman/buurvrouw overleggen op normaal praatniveau.

Huiswerk?
 t/m 2.20


Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting
Leerdoelen: 
- Je kunt uitleggen dat volgens Keynes de klassieke economische theorie in een periode van laag-conjunctuur een averechtse werking heeft. 
- Je kunt uitleggen hoe volgens Keynes een economische crisis bestreden moet worden. 
- Je kunt uitleggen hoe de overheid volgens Keynes moet ingrijpen bij een economische crisis. 
- Je kunt de werking van de multiplier uitleggen.
- Je kunt uitleggen hoe anticyclisch en procyclisch conjunctuurbeleid werkt. 
- Je kunt uitleggen welke gevolgen conjunctuurbeleid heeft voor staatsschuld. 

Volgende les: 
Conjunctuur hoofdstuk 3

Slide 24 - Tekstslide