Basis 2 - herhaling heel hoofdstuk 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Leg uit in je eigen woorden wat het verschil tussen een feit en een mening is.

Leg uit wat een argument is.

Jouw coronakapsel kan echt niet meer.
Dit is een ...

1. Feit
2. Mening

Volgens mij zijn we de verkeerde kant op gelopen.
Dit is een ...

1. Feit
2. Mening

Sinds vorig jaar april heeft deze voetbalclub geen wedstrijd meer gewonnen.

Dit is een ...

1. Feit
2. Mening

Verzin woorden met het achtervoegsel '-heid'.

Verzin woorden met het achtervoegsel '-lijk'

Op die stoel ligt ... jas.

Wat moet er op de puntjes staan?

1. jou
2. jouw

De tas die op de stoel ligt is van ...

Wat moet er op de puntjes staan?

1. jou
2. jouw

Ik ben het oneens met de mening van ...

1. jou
2. jouw

... mening kan ik beter begrijpen.

1. Jou
2. Jouw

Ik moet met ... hond naar de dierenarts.

1. me
2. mijn

De docent vroeg ... waarom ik er niet was de vorige les.

1. mijn
2. mij

Vul van deze woorden de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.

wensen

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
begrijpen

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
schieten

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
herhalen

Vul het verkleinwoord in van
figuur

Vul het verkleinwoord in van:
bril

Vul het verkleinwoord in van:
paling