Blok 5 deel 2 Verkleinwoorden

boek lezen 
timer
15:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verkleinwoorden

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen Blok 5

Na deze paragraaf:
  • kun je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen;

  • kun je verkleinwoorden op de goede manier spellen.


  • heb je uitgelegd in welke vorm een werkwoord staat en welke regel is gebruikt;

  • kun je verkleinwoorden op de goede manier spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


Mats heeft het cadeau ingepakt.
Het  ... cadeau.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.



De ... (verbreden) weg.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.

Ik hoef die ... (bespuiten) groente niet.

Slide 6 - Open vraag

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)


-je
- Zelfstandig naamwoorden meestal -je

- de kaas                       het kaasje
- de worst                     het worstje
- het huis                      het huisje



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-pje
woorden die eindigen op -m

- de boom               het boompje
- de zoom               het zoompje
- het geheim         het geheimpje

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-tje
- de lepel              het lepeltje
- de stoel              het stoeltje
- het ding              het dingetje

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-tje
De medeklinker wordt verdubbeld als er een korte klinker is (niet bij alle woorden)

- de ster                    het sterretje
- de pop                    het poppetje

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-tje
Woorden die eindigen op een lange klinker (a, é, o, u)

- de auto                 het autootje
- de paraplu           het parapluutje
- de logé                  het logeetje

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-tje
Woorden die eindigen op -i wordt -ietje

- de taxi                 het taxietje
- de ski                   het skietje
- de kiwi                 het kiwietje

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'tje
Woorden die eindigen op -y en afkortingen

- de baby                 het baby'tje
- de hobby              het hobby'tje
- de usb                   het usb'tje

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-nkje
Woorden die eindigen op -ng

- de woning                    het woninkje
- de koning                     het koninkje

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

boek lezen 
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
het logo

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
de sms

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
het paard

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
de beloning

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
de foto

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
de bikini

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord?
de bmw

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit meld het NOS Jeugdjournaal.

Verbeter de fout gespelde vormen.
Leg uit welke regel je in elke zin moet gebruiken om het vetgedrukte werkwoord goed te spellen.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat denkt jij ervan?

Verbeter de fout gespelde vormen.
Leg uit welke regel je in elke zin moet gebruiken om het vetgedrukte werkwoord goed te spellen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de feesten in Caïro gisteren … (ploffen) veel ballonnen uit elkaar.
persoonsvorm? 
tijd? 
regel? veel ballonnen, klankvast werkwoord → ik-vorm +ten (f zit in ’t kofschip)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

geloofd
In welke vorm staat het werkwoord?
De volgende werkwoordsvormen staan niet in een zin. Toch kun je zien in welke vorm het werkwoord staat. 
Leg uit hoe je de werkwoordsvorm hebt afgeleid. Kies uit: pv tt,  pv vt,  vdw,  hele ww 

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

merkte
In welke vorm staat het werkwoord?
De volgende werkwoordsvormen staan niet in een zin. Toch kun je zien in welke vorm het werkwoord staat. 
Leg uit hoe je de werkwoordsvorm hebt afgeleid. Kies uit: pv tt,  pv vt,  vdw,  hele ww 

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oude dame berooft in het winkelcentrum

Oude dame beroofd in het winkelcentrum
Oude dame berooft in het winkelcentrum

 
Oude dame beroofd in het winkelcentrum

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen Blok 5

Na deze paragraaf:
  • kun je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen;

  • kun je verkleinwoorden op de goede manier spellen.


  • heb je uitgelegd in welke vorm een werkwoord staat en welke regel is gebruikt;

  • kun je verkleinwoorden op de goede manier spellen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bij de opdracht in oranje meer dan 1 fout? Dan maak je ook de opdracht in het blauw

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies