Massacommunicatie

Selectieve perceptie
Mensen hebben de neiging om alleen informatie te zien of te horen die in overeenstemming is met hun eigen overtuigingen en waarden.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Selectieve perceptie
Mensen hebben de neiging om alleen informatie te zien of te horen die in overeenstemming is met hun eigen overtuigingen en waarden.

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit wat selectieve perceptie is en laat voorbeelden zien.
Stimulus responsmodel
  • Probeert gedrag van mensen te beschrijven en voorspellen
  • Verband tussen prikkels die we met zintuigen waarnemen en reactie hierop = respons
  • Mens is in dit model de computer, verwerkt de prikkels

Slide 2 - Tekstslide

Het stimulusresponsmodel probeert het gedrag van mensen te beschrijven en te voorspellen. 
  • Het model legt verband tussen de ‘prikkels’ (stimuli; meervoud van het Latijnse woord stimulus) die de zintuigen krijgen en de reactie die daarop volgt (respons). 
  • Een prikkel of stimulus is alles wat een mens waarneemt en wat van buitenaf komt (zodat iemand anders het ook kan waarnemen). 
  • Alles wat een mens vervolgens doet of zegt (en wat een ander ook kan waarnemen), is een respons. Bijvoorbeeld: "Hoe wil je je koffie?" - "Met veel melk."
De mens lijkt in dit model een computer. 
  • De stimuli zijn de 'input' en de respons is de 'output'. 
  • Hoe 'het programma' de input bewerkt, is niet waarneembaar. 
  • Ook bij de consument spelen zich 'van binnen' processen af die niet zijn waar te nemen. 
  • Deze spelen zich als het ware af in een ‘zwarte doos’ of 'black box'. 
  • Daarom heet dit model ook wel black¬boxmodel. 
  • Dit eenvoudige model probeert dus niet te begrijpen of te verklaren hoe het gedrag ontstaat.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Injectienaaldtheorie
"Druppeltje voor druppeltje spuit de media ons vol met ideeën. Het publiek neemt de boodschap van media heel makkelijk (letterlijk) over"

Bij deze theorie spelen de begrippen manipulatie en indroctinatie een belangrijke rol.

Manipulatie =
Geven van vervormde informatie zoals het weglaten of vervormen van feiten zonder dat het publiek dit merkt.

Indoctrinatie =
Voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injectienaaldtheorie
De injectienaaldtheorie suggereert dat de media direct invloed hebben op de kijkers en luisteraars, zoals een naald die een medicijn direct in de aderen injecteert.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat de injectienaaldtheorie is en laat voorbeelden zien.
Two-step-flow-theorie

De macht van influencers

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Multi-step-flow theorie

Bij de multi-step-flow-theorie nemen mensen pas informatie over wanneer deze door een grotere groep of een belangrijk persoon wordt verteld = opinieleiders. Mensen met gezag of invloed.
Opinieleiders geven mening die door anderen wordt overgenomen.
Bekende personen vragen om iets te doen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agendatheorie
De agendatheorie stelt dat de media niet zozeer invloed hebben op wat we denken, maar wel op waar we aan denken door bepaalde onderwerpen te benadrukken en andere te negeren.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat de agendatheorie is en laat voorbeelden zien.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies