H6.1: Beïnvloedingstheorieën/discussies over de media

6.1 Hoeveel beïnvloed de media ons?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.1 Hoeveel beïnvloed de media ons?

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling H2/3/5 quiz
instructie 6.1
Aan het werk
Bespreken gemaakte werk

Slide 2 - Tekstslide

Start Quizvragen
10 vragen
Hoeveel heb jij er goed?

Slide 3 - Tekstslide

Ingewikkelde wiskundige berekeningen waarmee bedrijven jouw interesses kunnen voorspellen. Welk begrip wordt bedoeld?
A
Algoritmes
B
Filterbubbel
C
on-demand
D
digitale media

Slide 4 - Quizvraag


Stel, je kijkt voor een verslag op YouTube een aantal filmpjes over de nadelen van vaccinatie. Je krijgt daarna alleen maar suggesties voor filmpjes die ook over deze nadelen gaan. Hoe wordt dit genoemd?
A
Filterbubbel
B
On-demand economie
C
Selectieve perceptie
D
Social influencing

Slide 5 - Quizvraag


A
Populaire krant
B
Kwaliteitskrant

Slide 6 - Quizvraag

Krijgen geld van de overheid en moeten programma's maken voor alle doelgroepen
A
commerciele zenders
B
publieke omroepen (NPO)

Slide 7 - Quizvraag

Controle- of waakhondfunctie betekent dat....
A
de overheid de media controleert
B
de media de overheid controleert

Slide 8 - Quizvraag

Sinterklaasintocht wordt uitgezonden op NPO 3 , welke functie is dit?
A
waakhondfunctie
B
cultuuroverdracht
C
meningsvormende functie

Slide 9 - Quizvraag

Een persbericht is een bericht dat:
A
een persoon of bedrijf naar de media stuurt.
B
door persbureaus verspreid wordt.
C
gecontroleerd is door een journalist
D
een journalist zelf heeft onderzocht.

Slide 10 - Quizvraag

Lees de afbeelding.
Journalisten bepalen aan de hand van selectiecriteria wat er in het nieuws komt. Welk selectiecriterium zorgde er vooral voor dat dit bericht in het nieuws kwam?
A
Dichtbij.
B
Actueel.
C
doelgroep
D
Bijzonder.

Slide 11 - Quizvraag

Is een referentiekader subjectief of objectief?
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 12 - Quizvraag

Een journalist moet hoor en wederhoor plegen, wat betekent dat?
A
De journalist goed moet luisteren
B
De geïnterviewde moet het stuk gelezen hebben
C
Hij moet beide partijen aan het woord laten
D
Een interview mag nooit via de telefoon

Slide 13 - Quizvraag

Einde Quizvragen
Hoeveel had je er goed?

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  1. De 4 beïnvloedingstheorieën over beïnvloeding van de media noemen.
  2. Uitleggen wat die 4 theorieën zijn/hoe ze werken.

    Slide 15 - Tekstslide

    Beïnvloedingstheorieën
    Hoe groot is de invloed van media?
    Wetenschappers denken daar heel verschillend over. In dit hoofdstuk worden vier beïnvloedingstheorieën besproken:
    • De injectienaaldtheorie
    • De framingtheorie 
    • De theorie van de selectieve perceptie
    • De agendatheorie

    Slide 16 - Tekstslide

    1. Injectienaaldtheorie:
    "Druppeltje voor druppeltje spuit de media ons vol met ideeën. Het publiek neemt de boodschap van media klakkeloos over"

    Bij deze theorie spelen de begrippen manipulatie en indoctrinatie een belangrijke rol.


    Slide 17 - Tekstslide

    1. injectienaaldtheorie
    •   manipulatie: vervormde informatie geven zonder dat het publiek het merkt.

    • indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

    Slide 18 - Tekstslide

    2. Framingtheorie
    De media kunnen een onderwerp op een bepaalde manier belichten 
    – framen – 
    waardoor de wijze waarop je over het onderwerp gaan nadenken en praten wordt gestuurd. 

    Deze framing kan bewust of onbewust gedaan worden.

    Slide 19 - Tekstslide

    2. Framingtheorie
    de media belichten een onderwerp op een bepaalde manier.

    Slide 20 - Tekstslide

    Video Rusland 2022
    Waaraan herken je framing in deze video?

    1. Schrijf minimaal 5 woorden op waarin geframed wordt.
    2. Op welke manier wordt er nog meer geframed?

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Video

    3. Selectieve perceptie theorie
    de mediagebruikers maken zelf een keuze uit het aanbod van de media.

    mediagebruikers bepalen dus zelf wat ze wel of niet kijken. keuze werkt als een filter, algoritmes versterken dit.

    Je gelooft alleen wat bij je mening past.

    Slide 23 - Tekstslide


    Agendatheorie
    De media hebben (door de hoeveelheid aandacht die ze aan bepaalde onderwerpen besteden)  invloed op waar mensen over praten en wat mensen belangrijk vinden. 

    maar de media hebben geen directe invloed op hoe mensen over deze onderwerpen denken. 


    Slide 24 - Tekstslide

    Volgens welke theorie heeft de media weinig invloed op mensen?
    Mensen bepalen volgens deze theorie zelf wat ze willen horen en zien.
    A
    injectienaaldtheorie
    B
    framingtheorie
    C
    theorie van selectieve perceptie
    D
    de agendatheorie

    Slide 25 - Quizvraag

    "Squid Game massaal nagespeeld op de basisschool: ‘Ouders realiseren zich niet wat de impact is’"

    Welke theorie over de invloed van media past het beste bij deze titel?
    A
    injectienaaldtheorie
    B
    framingtheorie
    C
    selectieve perceptie
    D
    agendatheorie

    Slide 26 - Quizvraag

    Bij welke theorie passen deze uitspraken het
    beste?
    A
    De injectienaald theorie
    B
    De framingtheorie
    C
    De theorie van de selectieve perceptie
    D
    De agendatheorie

    Slide 27 - Quizvraag

    In ieder journaal gaat het over Israël-Palestina dus in mijn familie wordt er ook veel over gepraat.
    A
    Injectienaaldtheorie
    B
    framingtheorie
    C
    Selectieve perceptie
    D
    Agendatheorie

    Slide 28 - Quizvraag

    Welk woord is een voorbeeld van framing?
    A
    Coronavirus
    B
    avondklok
    C
    straatagent
    D
    plofkip

    Slide 29 - Quizvraag

    Slide 30 - Tekstslide

    Welk begrip past het beste bij de foto op de vorige dia?
    A
    indoctrinatie
    B
    manipulatie
    C
    selectieve perceptie

    Slide 31 - Quizvraag

    Maken van opdrachten
    Wat ga je doen? 

    Opdracht 9/10/11/12  blz 78/79
    Opdracht 1/2/4 blz 75

    Klaar?  Maak de begrippenlijst + samenvatting
    timer
    10:00

    Slide 32 - Tekstslide