In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3:
3.5 Plussen en minnen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Ik kan in eigen woorden uitleggen over welke boxen belasting wordt geheven
- Ik kan het belastbaar inkomen in box 1 uitrekenen
Slide 2 - Tekstslide
3.5 Plussen en minnen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.
BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, winstuitkering
eigenaars van een BV.
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen
(sparen en beleggen)
Slide 3 - Tekstslide
3.5 Plussen en minnen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.
BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, winstuitkering
eigenaars van een BV.
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen
(sparen en beleggen)
Slide 4 - Tekstslide
3.5 plussen en minnen
BOX 1
belasting over inkomen uit werk en eigen woning
inkomen uit werk is loon of nettowinst
je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten)
als je een eigen woning hebt moet je een bedrag bij je inkomen optellen, en daar moet je dus belasting over betalen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
3.5 plussen en minnen
brutoloon
+ bijtellingen
- aftrekposten
--------------------------
belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben! Waarom?
Slide 7 - Tekstslide
3.5 plussen en minnen
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je meer belasting.
Het schijventarief is hier een voorbeeld van.
Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen -> de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. => Daadkrachtbeginsel