3.5

Hoofdstuk 3:
3.4 Belasting op inkomsten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3:
3.4 Belasting op inkomsten

Slide 1 - Tekstslide


De verkoopprijs (exclusief btw) van een jas is € 125 en de btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs

Slide 2 - Open vraag


Een frikandellenbroodje kost inclusief BTW € 1,25.
Wat kost het broodje exclusief BTW?

Slide 3 - Open vraag


Op welke drie punten wordt de hoogte van de wegenbelasting bepaald?

Slide 4 - Open vraag


Dorris heeft een huis gekocht voor €285.000 k.k. De WOZ voor dit huis bedraagt €270.000. Het tarief van OZB is 0,1035%
Bereken het bedrag wat Dorris aan ozb moet betalen.
A
€279,45
B
€279
C
€294,98
D
€294

Slide 5 - Quizvraag

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies werknemer

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
- Ik kan in eigen woorden uitleggen over welke boxen belasting wordt geheven
- Ik kan het belastbaar inkomen in box 1 uitrekenen

Slide 7 - Tekstslide

3.5 Plussen en minnen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.

BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, winstuitkering
eigenaars van een BV.
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen
(sparen en beleggen)

Slide 8 - Tekstslide

3.5 Plussen en minnen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.

BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, winstuitkering
eigenaars van een BV.
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen
(sparen en beleggen)

Slide 9 - Tekstslide

3.5 plussen en minnen
BOX 1

  • belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • inkomen uit werk is loon of nettowinst
  • je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten) bijvoorbeeld giften aan goede doelen, woon-werkverkeer OV en de hypotheekrente!
  • als je een eigen woning hebt moet je een bedrag bij je inkomen optellen, en daar moet je dus belasting over betalen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

3.5 plussen en minnen
     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben! Waarom?

Slide 12 - Tekstslide

3.5 plussen en minnen
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je meer belasting.

Het schijventarief is hier een voorbeeld van.


Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen -> de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. => Draagkrachtbeginsel

Slide 13 - Tekstslide

de schijven in 2024-2025

Slide 14 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Bruto inkomen
€120.000
Bijtellingen
€840
Aftrekposten
€22.000
€120.000+€840-€22.000=€98.840

Slide 15 - Tekstslide

 Hoe zwaar word je belast 
Inkomen uit werk      +
Inkomen uit wonen  +
Aftrekposten               -
Belastbaar inkomen

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zwaar word je belast 
Inkomen uit werk      +
Inkomen uit wonen  +
Aftrekposten               -
Belastbaar inkomen

  • Loon/salaris (let op: bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld!!)
  • Netto winst (uit eigen bedrijf)

Slide 17 - Tekstslide

 Hoe zwaar word je belast  
Inkomen uit werk      +
Inkomen uit wonen  +
Aftrekposten               -
Belastbaar inkomen

  • Eigenwoningforfait
  • Afhankelijk van waarde eigen woning (dus alleen als je zelf eigenaar bent!)
  • Klein percentage, let op met berekenen!!
  • Rente hypotheek verrekenen samen met aftrekposten

Slide 18 - Tekstslide

 Hoe zwaar word je belast 
Inkomen uit werk      +
Inkomen uit wonen  +
Aftrekposten               -
Belastbaar inkomen

  • Kosten die je af mag trekken zodat je minder belasting betaald
  • Bijv. hypotheekrente, giften aan goede doelen, kosten OV woon- werkverkeer

Slide 19 - Tekstslide

 Hoe zwaar word je belast, reken uit!   Bereken het belastbaar inkomen. (BOX 1)


  • Bruto inkomen                             €  48.000
  • WOZ-waarde eigen woning      € 366.000
  • Eigenwoningforfait                      0,6%
  • Hypotheek                                     € 399.000
  • Rente tbv hypotheek                  4,8%
  • Totaal overige aftrekposten      € 8.300

Slide 20 - Tekstslide

Uitwerking op bord BOX 1
Bruto inkomen € 48.000
WOZ-waarde eigen woning € 366.000
Eigenwoningforfait 0,6%
Hypotheek € 399.000
Rente tbv hypotheek 4,8%
Totaal overige aftrekposten € 8.300
Inkomen uit werk      +
Inkomen uit wonen  +
Aftrekposten               -
Belastbaar inkomen

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Tekstslide

Hoe ziet dit uit op het SE?
Welk beginsel van belastingheffing past de overheid toe bij de tarieven van de inkomstenbelasting?

Slide 23 - Tekstslide

Saartje heeft van haar werkgever een salarisstrook ontvangen. Hierop staat dat haar nettoloon €2.240 is. Aan sociale premie betaalt ze €158 en aan loonheffing €1040.

Hoeveel % van het brutoloon betaalt Saartje aan loonheffing en sociale premies?

Slide 24 - Tekstslide

De waarde van de woning van Klaas is in 2021 met 23% gestegen. De waarde werd op 31 december 2021 geschat op €415.000.


Hoeveel was de waarde van de woning op 1 januari 2021?

Slide 25 - Tekstslide